Merkenmotor van Unilever hapert
Vol vertrouwen presenteerde Unilever vier jaar geleden het project ”Op weg naar groei”. Producten van de bekende merken Knorr, Lux, Bertolli, Iglo en Ola moesten de omzet van het was- en voedingsmiddelenconcern in vijf jaar tijd nieuwe impulsen geven. Woensdag bleek dat de motor hapert. De sterke merken laten het afweten.
„In de getoonde cijfers zit goed en minder goed nieuws.” Bestuursvoorzitter A. Burgmans van Unilever kijkt weliswaar tevreden naar de ontwikkeling van de nettowinst en de groeiende kasstroom in het tweede kwartaal, maar is niet blij met de verkoopopbrengsten: „We zijn ontevreden met de stabiele omzet van onze leidende merken.”
In 2000 koos Unilever voor een nieuwe koers. Het aantal merken moest sterk worden verminderd, zodat alle energie gestoken kon worden in de zogeheten leidende merken: soepen van Unox, ijsjes van Ola en diepvriesspinazie van Iglo. Groeipercentages van 5 en meer stelde het concern in het vooruitzicht.
Over zes maanden staat de merkenteller op 400. Ruim 1000 zijn er afgestoten, samen met 140 bedrijven en 150 fabrieken. De leidende merken genereren 95 procent van de concernomzet. De groei valt echter tegen. In het tweede kwartaal is zelfs voor het eerst sinds vier jaar sprake van een lichte omzetdaling van 0,2 procent.
Burgmans wijst de consument aan als oorzaak van deze tegenvallende cijfers. „We verkeren in de laatste fase van de economische neergang. Consumenten proberen ten koste van alles hun welvaartsniveau op peil te houden. Dat betekent dat eerst de grote aankopen zijn uitgesteld. Nu kijken onze klanten echter ook kritisch naar het boodschappenwagentje. Ze letten op de kleintjes en lopen onze merken voorbij.”
De malaise beperkt zich niet tot West-Europa. In India en Japan woedt ook een felle prijzenslag. „We zien prijsverlagingen van 30 tot 40 procent. Daar reageren we natuurlijk op. Als we om acht uur horen dat onze concurrent de prijzen verlaagt, reageren wij om kwart over acht. Dat is op de lange termijn de beste strategie om marktaandeel te behouden. Het kost echter wel omzet.”
Het kost Unilever verder moeite om diepvries- en dieetproducten af te zetten en Burgmans geeft, ten slotte, de koele zomer de schuld. „Het is misschien een beetje flauw, maar vergeleken met vorig jaar eten de mensen veel minder ijs en zijn de verkopen van ijsthee fors lager. Dat scheelt ons 2 procent omzet.”
Wat gaat Unilever doen om de negatieve trend om te buigen? Burgmans verwacht dat de groei van de leidende merken vanzelf aantrekt. „Wanneer dat precies zal zijn, weet ik niet. Ik kan niet in een glazen bol kijken. We investeren in productgroepen die slecht lopen. De innovatie van goede producten blijft uiteraard ook doorgaan.”
Unilever introduceert verder het project ”Simplificatie”. „Het vormt een sluitstuk van ”Op weg naar groei”. We willen zaken eenvoudiger aanpakken om zo de productiviteit te verhogen. Dat is noodzakelijk in deze barre tijden. Anders overleef je niet.”
Concreet betekent ”Simplificatie” meer doen met minder. Een voorbeeld is de centrale uitvoering van personeels- en financiële administraties. „We hebben proefgedraaid in Vlaardingen. Dit centrum handelt voor een groot deel van Europa de personeelszaken af. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat het aantal verschillende standaardbrieven is verminderd van 400 naar 60. Dat genereert al snel een besparing, al zijn het alleen maar de postzegels.”
Uiteindelijk betekent ”Simplificatie” ook een daling van het aantal werknemers. Burgmans doet geen uitspraken over aantallen. De hele operatie moet het bedrijf in 2006 zo’n 700 miljoen euro per jaar opleveren. Voor de reorganisatie is 850 miljoen euro beschikbaar.
De bestuursvoorzitter durft geen omzetprognose te geven voor dit jaar. Wel staat vast dat volgend jaar ”Op weg naar groei” wordt geëvalueerd. Om te voorkomen dat het project in het moeras eindigt, heeft Unilever nog een korte tijd om het pad omhoog te vinden.