Binnenland

Voorwaardelijke straf arts geëist na dood baby

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft woensdag bij de rechtbank in Utrecht vier maanden voorwaardelijke gevangenisstraf geëist tegen een Utrechtse huisarts voor haar betrokkenheid bij de dood van een baby van zestien dagen oud. De 42–jarige B.A. zou de zieke baby onvoldoende zorg hebben verleend.

ANP
28 July 2004 14:24Gewijzigd op 14 November 2020 01:28

De Afghaanse ouders van de zuigeling meldden zich in de nacht van 7 maart 2002 met hun zieke dochter in de huisartsenpost van het Utrechtse ziekenhuis Overvecht. De dienstdoende A. zou ze vervolgens hebben doorverwezen naar het Universitair Medisch Centrum (UMC) in Utrecht zonder een diagnose te stellen. Ook regelde de arts geen ambulance, maar moesten de ouders met eigen vervoer en zonder veel kennis van de Nederlandse taal het UMC zien te vinden.

Na een zoektocht van een uur slaagden de ouders er in het ziekenhuis op het Utrechtse universiteitsterrein De Uithof te vinden, maar voor hun kindje was dit te laat. De baby overleed enige minuten voor aankomst. Uit sectie bleek later dat ze een aangeboren hartafwijking had. Een geraadpleegde kindercardioloog en een hoogleraar huisartsengeneeskunde menen dat A. die diagnose had moeten stellen en een ambulance had moeten inschakelen.

Volgens de huisarts had ze geen tijd verspild met een uitgebreid onderzoek van de baby. Ze vermoedde een infectieziekte. Het inschakelen van een ambulance vond ze echter niet nodig, omdat ze de situatie niet als levensbedreigend zag en eigen vervoer vaak sneller ging dan het wachten op een ambulance. De vader wist bovendien waar De Uithof lag. De rit zou met de auto een kwartier moeten duren.

Raadsman A. van Veghel was het niet met de officier van justitie eens dat de huisarts had moeten voorzien dat de ouders konden verdwalen. Zo bleek de bewegwijzering naar het UMC onjuist. Op de borden stond het ziekenhuis nog met de oude naam Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU) aangegeven.

Bovendien stuurde een portier van het UMC de ouders na aankomst eerst naar het naastgelegen, maar gesloten kinderziekenhuis. De baby ademde op dat moment nog, maar ze was overleden toen de ouders tien minuten later bij het UMC terugkeerden. Volgens een kinderarts hadden ze het kind kunnen redden als het bij binnenkomst nog had geademd.

Van Veghel vroeg om vrijspraak omdat de vrouw op grond van de ziektesymptomen bij de baby „naar eer en geweten” een beslissing had genomen. Hij verzette zich ook tegen het toewijzen van 5000 euro smartengeld, zoals door de ouders van het slachtoffer werd gevorderd.

De rechtbank doet 11 augustus uitspraak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer