Verdachten wilden stadion van Real Madrid opblazen
Een van de verdachten van de aanslagen van 11 maart in Madrid wilde het Barnabeu–stadion van de Spaanse voetbalclub Real Madrid opblazen „om Spanje een lesje te lezen wegens zijn aanwezigheid in Irak". Dat heeft een politieman verklaard tijdens een hoorzitting van de parlementaire commissie die onderzoek doet naar de aanslagen.
De politieman, die werd aangeduid als ’Victor’, zei dat een van zijn informanten – de Marokkaan Rafa Zouheir, die na de aanslagen was opgepakt – tegen hem had gezegd dat een andere verdachte was gekomen met het plan om het stadion in de lucht te laten vliegen. Die andere verdachte zou de Marokkaan Jamal Ahmidan zijn, die op 3 april om het leven kwam door een explosie in een appartement dat door de politie belegerd werd.
De voormalige minister van Binnenlandse Zaken, Acebes, verklaarde voor de commissie dat de regering–Aznar „nooit heeft gelogen" in de dagen na de tragedie op de Madrileense stations, waar 191 mensen de dood vonden als gevolg van explosies. De toenmalige regering is ervan beschuldigd de publieke opinie op het verkeerde been te hebben gezet door de Baskische afscheidingsbeweging ETA de schuld te geven van de aanslagen. Acebes zei dat politieke tegenstanders in de dagen na de aanslagen – en vlak voor de verkiezingen – hun uiterste best hadden gedaan om de mensen te laten geloven dat de regering informatie achterhield en de waarheid niet aan het licht wilde hebben. Volgens hem was de politie niet door de regering onder druk gezet om het onderzoek in een bepaalde richting uit te voeren.