Dominee als ideale vaderfiguur
Titel:
”Bouwsel voor ’t leven. De traditie van de protestantse kinderliteratuur”
Auteur: J. Dane en G. Harinck (jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme na 1800, jrg. 11)
Uitgeverij: Meinema, Zoetermeer, 2003
ISBN 90 211 3915 4, 205 pag.
Pagina’s: € 19,50. „Wij beschouwen de kinderlectuur niet als een zaak van bloot amusement, maar als bouwsel voor ’t leven. Wie alleen naar vermaak, ontspanning vraagt, zal anders oordelen dan wie het gemoed en het verstand wil verrijken.” Deze programmatische uitspraak uit 1925 van J. P. Tazelaar, bestuurslid van de gereformeerde zondagsschoolvereniging Jachin, leverde de titel van de studiedag ”Bouwsel voor ’t leven” op 13 november 2002 aan de Vrije Universiteit.
De bijdragen van de sprekers aan deze dag, aangevuld met een paar artikelen, zijn gebundeld en verschenen als jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme.
De bijdragen aan de bundel zijn heel divers en bijna allemaal interessant. Voor wie belang stelt in christelijke jeugdliteratuur is immers elke uitgave op dit gebied, mits van enige omvang en diepgang, zeer welkom. Jacques Dane, een van de samenstellers van de bundel, heeft al op verschillende plaatsen resultaten van zijn studie naar deelonderwerpen gepubliceerd. Ik denk bijvoorbeeld aan zijn bijdrage aan ”Tot volle waschdom” (Den Haag, 2000) over het protestants-christelijke kinderboek als evangelisatiemiddel. In deze bundel doet hij verslag van de ontstaansgeschiedenis van, de waardering voor en de protestantse traditie in Anne de Vries’ verzetsroman ”Reis door de nacht”. Ook interviewt hij uitgever George F. Callenbach over de bekende kerstboekjes.
De bundel geeft veel informatie die, voor mij althans, geheel nieuw was. Nooit geweten bijvoorbeeld dat er in Vlaanderen protestantse enclaves waren en dat huwbare Vlaamse protestantse jongelieden hun huwelijkspartners graag over de grens zochten, bijvoorbeeld in Zeeuws-Vlaanderen. Over een van hen, Abraham Hans, gaat het artikel van Rita Ghesquiere.
”Hanskes”
Abraham Hans studeerde met een beurs aan de protestantse kweekschool in Doetinchem en heeft in Vlaanderen en in Zeeuws-Vlaanderen, waar zijn vrouw vandaan kwam, in het onderwijs gewerkt. Hij was de auteur en uitgever van een langlopende reeks succesvolle boekjes, ”Hanskes” genoemd, die over de meest uiteenlopende onderwerpen gingen. Levensbeschrijvingen, geschiedenisverhalen, reisverhalen, verhalen ontleend aan de Vlaamse legenden en folklore, avonturenverhalen, Abraham Hans schreef het allemaal. Elke week kregen degenen die geabonneerd waren op de ”Kinderbibliotheek” een klein boekje van 32 pagina’s. De reeks telt meer dan 700 titels.
Nergens maakte Hans zijn protestantse levensovertuiging expliciet, maar toch was die zo uit de keuze van onderwerpen af te leiden dat zijn reeks in België van meet af aan wantrouwend werd bekeken: „Er ontbreekt den schrijver iets heel gewichtigs, waar het kinderlectuur betreft: een katholiek-godsdienstige levensbeschouwing.” Dat klopte dus. En zeker toen er aan katholieke zijde een vergelijkbare reeks boekjes verscheen, werd er scherpe kritiek geleverd op de zeer populaire ”Hanskes”.
In de bundel staat een aardig artikel van David Bos over de verbeelding van de dominee in protestants-christelijke kinderboeken van de vroege twintigste eeuw. Hij laat met veel voorbeelden uit achttien geselecteerde jeugdboeken zien hoe predikanten en hun gezin in die verhalen voorkomen: als een soort ideale vaderfiguur, streng maar rechtvaardig. Bovendien bood het feit dat de predikant overal in de gemeente binnenkwam unieke mogelijkheden om allerlei maatschappelijke en persoonlijke omstandigheden van de verschillende gemeenteleden in het verhaal te verwerken. Een soort voortzetting van Van Koetsvelds ”Schetsen uit de pastorie van Mastland” van halverwege de negentiende eeuw dus, en nu voor kinderen bedoeld.
Richard van Schoonderwoerd den Bezemer is de onbetwiste autoriteit op het gebied van de vrijzinnig-protestantse jeugdliteratuur. Hij schreef hierover het standaardwerk ”Vroom en vrij”. De titel van zijn bijdrage, ”Daar vertellen ze op de zondagsschool van Roodkapje” maakt duidelijk wat de verzuilde kampen van elkaar vonden en hoe ze over elkaar spraken.
Protestantse Middeleeuwen
Ook altijd boeiend voor een lezer is het om een verslag te krijgen van de wijze waarop een auteur te werk gaat. Zo’n kijkje in de keuken geeft Henk Koesveld in ”De schrijver tussen Schrift en scherm”. Hoe schrijf je als protestant over de Middeleeuwen? Denk aan de kritiek op Abraham Hans, en de kritiek op Koesveld laat zich raden. De Vlaamse bibliotheekdienst schreef over zijn debuut Rowan: „Koesveld beschrijft de middeleeuwen plastisch, maar de schrijver heeft ondanks de middeleeuwen toch een protestants boek geschreven.” Vond Koesveld niet zo leuk om te lezen, want hij is een warm pleitbezorger van een verhaal waarin de boodschap zo impliciet mogelijk blijft.
Veel minder vond ik het artikel -en de bijdrage op het congres, herlezing bevestigde mijn herinnering- van Jaap Goedegebuure, hoogleraar theorie en geschiedenis van de literatuur aan de Katholieke Universiteit Brabant. Hij heeft heel wat interessante artikelen, zowel in Trouw als in bundels, op zijn naam staan waarin hij waardevolle en vaak verrassende overzichten geeft van een deelaspect van de literatuurgeschiedenis. Jammer dus dat hij het zich hier wat al te gemakkelijk heeft gemaakt: al de titel ”Saul en David gecastreerd” maakt zijn visie duidelijk: vrijwel alle kinderbijbels maken van het harde en rauwe bijbelverhaal een mildere, maar daarmee ’gecastreerde’ kinderversie. Van Saul wordt een soort manisch-depressieve mislukkeling gemaakt en van David een positieve held. Het bijbelverhaal heeft meer nuances, betoogt Goedegebuure. Hetzelfde had hij eerder betoogd over Jozef in zijn boekje ”De veelvervige rok”.
Anne de Vries
Verder staan er in de bundel een artikel waaruit de belangrijke rol van uitgeverij Callenbach blijkt, twee artikelen over Anne de Vries, een van Jacques Dane en een van Piet Mooren, en een bijdrage over de visie op de godsdienstige aspecten van de zeventiende eeuw zoals die in geschiedenisboekjes voor de basisschool te vinden zijn. Het zal niemand verbazen dat ”Toen en nu”, de bekende geschiedenismethode van W. G. van de Hulst, een andere selectie maakt en een veel positiever beeld geeft van bijvoorbeeld de watergeuzen dan katholieke methodes.
”Bouwsel voor ’t leven” is al met al een bundel die smaakt naar meer, die doet hopen op verslag van verder onderzoek. Waar blijft bijvoorbeeld de biografie van W. G. van de Hulst of Anne de Vries? Jacques Dane en George Harinck zijn erin geslaagd om van een interessante symposiumdag een waardevolle bundel te maken; laat nu de vervolgstudies maar komen.