Binnenland

Zeeuwen zullen waarschijnlijk nooit een taal spreken

Ze lijken moegestreden. Gedeputeerde Staten van Zeeland besloten dinsdag het bijltje erbij neer te gooien. Op de vergadering kwam een brief van minister Remkes (Binnenlandse Zaken) aan de orde waarin hij aangeeft het Zeeuws niet te zullen erkennen als streektaal. „Geen bezwaar aantekenen”, zo verzuchtte het advies aan het college, dat het advies overnam. De Zeeuwen blijven een dialect spreken.

Jacob Hoekman
28 July 2004 10:09Gewijzigd op 14 November 2020 01:28

Het is te begrijpen dat GS de strijd om erkenning van het Zeeuws niet meer zien zitten. Het gevecht duurt inmiddels al acht jaar. Taalkundigen beweren bij hoog en bij laag dat het Zeeuws aan alle voorwaarden voldoet om tot streektaal verheven te kunnen worden -zoals met het Nedersaksisch en Limburgs ook gebeurd is-, maar de gezaghebbende Nederlandse Taalunie kon zich daar niet in vinden. Het besluit van de minister was van politieke aard, zeggen sommigen. Taalkundig zou het nergens op gestoeld zijn.

Maar, eerlijk is eerlijk: voor een erkenning tot streektaal is heel wat nodig. Het Europees Handvest voor Streek- en Minderheidstalen schrijft voor wat precies: de taal moet ook in vroeger tijden al gesproken zijn, het taalgebied moet begrensd zijn, de streektaal moet voldoende verschillen van de officiële landstaal, de spraak mag geen dialect van de landstaal zijn en ook geen taal van migranten. Verder moeten er voldoende mensen zijn die de taal spreken.

Ondanks de waslijst van criteria slaagden drie Nederlandse talen er eerder in om de status van streektaal te krijgen: het Fries, het Nedersaksisch en het Limburgs verworven de achterliggende decennia erkenning. Daarnaast ontving ook een minderheidstaal -gebarentaal voor doven- een officiële status.

Ruim vier jaar geleden boog een dappere Zeeuwse werkgroep zich over alle criteria van het handvest. De conclusie: erkenning van het Zeeuws is, gezien de eisen in het handvest, „mogelijk én wenselijk.” Het Zeeuws zou „naar letter en geest” aan de criteria voldoen. Zo onderscheidde het Zeeuws zich volgens de werkgroep al in dertiende-eeuwse ambtelijke teksten van de spraak in omliggende gebieden.

De volgende stap was de provincie zo ver zien te krijgen dat zij een verzoek zou indienen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. De minister moet de taal vervolgens aanmelden bij de Europese Unie.

De provincie reageerde positief. Een officieel haalbaarheidsonderzoek zag het licht en in februari 2001 ging een verzoek de deur uit naar toenmalig staatssecretaris van Binnenlandse Zaken De Vries.

Die maakte er bepaald geen haastklus van. Terwijl in Zeeland de discussie voort bleef sudderen, stelde D66-kamerlid J. Hoekema in januari 2002 vragen aan de staatssecretaris over de erkenning van het Zeeuws. Hij had begrepen dat de kwestie nogal wat stof deed opwaaien in de provincie, temeer omdat de Nederlandse Taalunie had laten weten een voorstel tot erkenning van het Zeeuws niet te steunen. Omdat de staatssecretaris aangaf het advies van de unie zeker niet zonder meer over te nemen, bleef Zeeland zweven tussen hoop en vrees. Wel uitte de bewindsman zijn vrees voor het op gang brengen van een „erkenningsgolf.” Straks willen ook Brabanders en Achterhoekers erkenning voor hun spraak, moet zijn gedachte geweest zijn.

De Vries kwam nooit toe aan de behandeling van het dossier. In april 2002 viel de regering en belandde de kwestie op de stapel voor het nieuwe kabinet. In januari van dit jaar was de maat vol voor het Zeeuwse college van gedeputeerde staten. Gedeputeerde Van Waveren stuurde een heuse brandbrief naar de minister, waarin hij vroeg om een besluit over de -inmiddels jaren oude- aanvraag van de provincie. Vorige maand kreeg het college antwoord van minister Remkes van Binnenlandse Zaken. Hij weigert het Zeeuws als streektaal te erkennen. Het college legt nu het moede hoofd erbij neer, besloot het dinsdag op zijn vergadering.

Hier en daar klonk onbegrip over het besluit van de minister. Volgens voorzitter C. Martens van de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek is het „meer een politiek besluit dan een zuivere taalkundige beslissing.” Die mening is ook taalkundige Marc van Oostendorp toegedaan. Hij schreef meermalen over de Zeeuwse strijd voor erkenning, maar denkt dat „op taalkundige gronden niet is uit te maken of een bepaalde manier van spreken een taal dan wel een dialect is. Een taal is een dialect met een geweer en een dialect een taal met pech; een politieke kwestie dus.”

Intussen gaat de discussie door. En, zoals het hoort bij zaken die belangrijk zijn in het leven van mensen, is er volop ruimte voor speculaties. „Het Zeeuws is dezelfde taal als het West-Vlaams, of ligt daar in ieder geval zeer dicht tegen aan”, schreef Pieter Kleiweg vorige week op www.taalschrift.org. „In Vlaanderen (en onder de Vlaamse leden van de Taalunie) zal men niet graag zien dat het Zeeuws erkend wordt als streektaal, omdat daarmee impliciet gezegd wordt dat het West-Vlaams ook een streektaal is. En daar wil men niet aan in Vlaanderen, omdat het afbreuk zou doen aan de eenheid van het Nederlands, en daarmee in België de positie van het Nederlands ten opzichte van het Frans zou worden verzwakt. Het Zeeuws is hiervan de dupe.”

Tsja. Dat kan natuurlijk ook. Het Zeeuws als ondergeschoven kind in een verhitte polemiek over grensoverschrijdende taalkwesties. Hoe dan ook, veel Zeeuwen zullen er niet van wakker liggen. Of het nu een taal of een dialect is; ze spreken er geen woord minder Zeeuws om.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer