Zelfcensuur om uit de cel te blijven
Egyptes meest bekende mensenrechtenactivist, dr. Saad Eddin Ibrahim, wordt nu door zijn vrouw gecensureerd om hem uit de gevangenis te houden. De rechter besloot de rechtzaak over Ibrahim te heropenen en in afwachting van een nieuwe uitspraak hem vrij te laten.
Ibrahim was eerder tot een gevangenisstraf van 7 jaar veroordeeld voor het werven van buitenlandse fondsen zonder overheidsvergunning, het publiceren van artikelen in het buitenland die de goede naam van Egypte besmeurden en het aanwenden van Europese fondsen voor persoonlijke doeleinden.
Mensenrechtenactivisten in Cairo geloven dat Ibrahims arrestatie en veroordeling niets met de officiële aanklachten te maken hebben, maar vooral een signaal naar hen was zich rustig te houden. Anderen zijn echter niet zo overtuigd van deze speculaties en vermoeden dat Ibrahims eigen speculatie over de opvolging van president Mubarak door zijn zoon hem in problemen heeft gebracht.
Een journalist vroeg hem na de opvolging van de Syrische president Hafez el-Assad door zijn zoon Bashir of de Egyptische president ook door zijn zoon opgevolgd zou kunnen worden. „Wellicht”, had Ibrahim toen geantwoord. In Egypte is veel mogelijk inclusief kritiek op vooraanstaande ministers en het functioneren van de politie, maar een ongeschreven wet luidt dat kritiek op de president en zijn familie niet mogelijk is. Volgens die theorie is Ibrahim daarom in problemen gekomen.
Ibrahims Amerikaanse vrouw Barbara wil nieuwe problemen voorkomen en heeft daarom bepaald dat zij zijn teksten eerst censureert voordat ze naar buiten gaan.
Ibrahims gezondheid is de acht maanden dat hij in de cel doorbracht achteruitgegaan. Hij heeft problemen met zijn zenuwsysteem, waardoor hij moeilijk loopt. „Ik zou graag naar het buitenland gaan voor een medische behandeling, maar ik mag in afwachting van de afronding van het proces niet naar het buitenland reizen”, vertelt Ibrahim.
Het gesprek met hem vindt in zijn bureau aan de Amerikaanse Universiteit plaats. Het is aan zijn gezicht af te lezen dat de acht maanden cel hem veel ouder hebben gemaakt. Z’n handen trillen. „Mijn eerste zorg is nu mijn gezondheid.”
Voordat hij acht maanden geleden de gevangenis inging, verklaarde hij dat hij pen en papier wilde. „Ik ben begonnen met het schrijven van mijn memoires en dat wil ik afmaken. Ik wil ook over de cultuur van schaamte en ontkenning schrijven.” Door die cultuur mogen veel dingen, niet alleen in de politiek maar ook in de kerk, de moskee en het persoonlijke leven van mensen, vaak niet bij name genoemd worden. Degenen die dit wel doen worden in het gunstigste geval genegeerd en in het minst gunstige geval fysiek aangevallen. „Ik weet dat het een gevoelig onderwerp is en dat het me terug in de gevangenis kan brengen. Maar misschien schrijf ik het en bepaal dan dat het alleen postuum mag verschijnen. Ik geloof niet dat ik nog zo veel jaren te leven heb.”
Ibrahim is na zijn vrijlating niet meer in zijn Ibn Khaldoen Instituut, dat hij twaalf jaar geleden heeft opgericht voor sociaal wetenschappelijk onderzoek, teruggeweest. „Mijn vrouw wil niet dat ik ga kijken omdat ze bang is dat dat teveel voor me zal zijn. Ze vertelde me dat politieonderzoekers het interieur volledig overhoop hebben gehaald waardoor het er nu uitziet als een slagveld.”
Het Ibn Khaldoen Instituut was Ibrahims levenswerk. Veel gearresteerde medewerkers zijn nu weer vrij, maar ze hebben elk elders nieuwe betrekkingen gezocht. „Het instituut is kapot.” Ibrahim peinst er niet over dit weer op te bouwen zolang het proces niet afgerond is. En daarna? Hij weet het niet, maar „ik geloof dat ik in Egypte het maximum heb bereikt van wat ik kon bereiken.”