Zoon strijder Indië moet wrede dood bewijzen
De zoon van een verzetsstrijder die in het toenmalige Nederlands-Indië sneuvelde, moet bewijs leveren dat zijn vader op een wrede manier door Nederlandse militairen is omgebracht. Dat heeft de rechtbank in Den Haag beslist.
De zoon wil opheldering over het overlijden van zijn vader en heeft ook een verzoek om schadevergoeding ingediend.
Zeker is dat de vader in een vuurgevecht tussen verzetsstrijders en Nederlandse troepen terechtkwam. Volgens de zoon is zijn vader onthoofd en is het hoofd daarna tentoongesteld. De Staat ontkent dat.
Volgens de rechtbank zijn de omstandigheden die de zoon schetst over de dood van zijn vader weliswaar breed bekend in Indonesië, maar is dat onvoldoende rechtsgrond om het te bewijzen. Daarvoor mag de zoon via een videoverbinding getuigen in de voormalige kolonie laten horen.
In een andere zaak over het voormalig Nederlands-Indië vonniste de rechtbank dat die was verjaard. Acht kinderen hadden de Staat aansprakelijk gesteld voor de standrechtelijke executie van hun vaders in 1947 en 1949. Volgens de rechtbank hebben ze te lang gewacht met het indienen van hun zaak.