Asielaanvragen
Het aantal mensen dat in Nederland asiel zoekt, is de eerste helft van dit jaar opnieuw sterk gedaald. De reële instroom bij de opvangcentra bedroeg tot eind juni 2889 asielzoekers, tegen 4439 een jaar eerder. Het aantal asielaanvragen, dat niet noodzakelijkerwijs gelijk behoeft te zijn aan het aantal opvangplaatsen, daalde het eerste halfjaar ten opzicht van dezelfde periode van 2003 met 35 procent. Tegelijkertijd steeg de uitstroom van asielzoekers in de eerste zes maanden van dit jaar naar 9032.
De resultaten tonen aan dat het strengere Nederlandse asielbeleid effect sorteert. In de jaren negentig van de vorige eeuw leek het asielvraagstuk onoplosbaar. De overheid had slechts één dweil terwijl er vele kranen voluit openstonden. Ter vergelijking: in het eerste halfjaar van 1994 -precies tien jaar geleden- kwamen 45.212 mensen ons land binnen. De huidige instroom is daarmee vergeleken slechts 5 procent.
De invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet in 2001 geldt als het keerpunt. Daardoor verkleinden de kansen op een positieve beschikking op asielaanvragen aanzienlijk. Daarnaast speelt onmiskenbaar mee dat de huidige minister voor Vreemdelingenzaken, Verdonk, strak de hand houdt aan de wettelijke regels. Ondanks druk van belangengroepen in de samenleving hanteert zij een streng asielbeleid. In de jaren daarvoor werd wel geroepen dat de instroom beperkt moest worden en de uitstroom gestimuleerd, maar in praktijk kwam daar niet veel van terecht.
Terwijl Nederland ruim tien jaar geleden als een vrijhaven voor vluchtelingen en gelukszoekers gold, staat ons land nu model voor een strikt vreemdelingenbeleid. Andere Europese landen oriënteren zich inmiddels op de Nederlandse aanpak.
Dat er iets moest gebeuren op het terrein van de asielproblematiek besefte eind jaren negentig iedereen. De aanhoudende stroom nieuwkomers leidde niet alleen tot allerlei praktische problemen bij de opvang, hij voedde ook de onvrede en de afkeer van vreemdelingen bij de bevolking, mede omdat een deel van de nieuwelingen nauwelijks integreerde. Tegen die achtergrond is de daling van de instroom en de groei van de uitstroom van asielzoekers positief.
Tegelijk moeten we bedenken dat met het terugdringen van het aantal nieuwe aanvragen niet alle problemen zijn opgelost. Nog steeds zijn er grote groepen allochtonen die de veel aandacht vergen. Daarbij gaat het zowel om degenen die moeten vertrekken als om hen die mogen blijven. In beide gevallen zal de overheid veel begeleiding moeten geven.
Afgewezen asielzoekers moeten het land uit. Maar zij kunnen niet zonder meer op het vliegtuig worden gezet. Het zijn wel mensen die hun huis en haard hebben verlaten om in Nederland een betere toekomst te zoeken. Daar zit een stuk tragiek achter.
Geen Nederlander zal zomaar op reis gaan om elders in de wereld een nieuw vaderland te vinden. Inwoners van derdewereldlanden doen dat wel, omdat ze in eigen land weinig perspectieven hebben. Dat aspect wordt gemakkelijk uit het oog verloren.
De terugkeer van afgewezenen naar hun land van herkomst, is er wel een naar veel mindere omstandigheden, waarbij ze vaak al hetgeen wat ze vroeger thuis hadden zijn kwijtgeraakt om de reis naar Nederland te kunnen betalen. Het is humaan hun materieel en immaterieel een steuntje in de rug te geven.
Vluchtelingen die mogen blijven, vragen andere zorg. Willen zij ooit kans van slagen hebben in onze maatschappij, dan dienen zij snel in te burgeren en zich goed aan te passen. Doen zij dat niet, dan hebben zij zelf en onze samenleving een probleem dat steeds moeilijker valt op lossen.