Eindoordeel over onafhankelijkheid WODC
Loopt het onderzoeksinstituut van het ministerie van Justitie en Veiligheid aan de leiband van het departement, of kan het onafhankelijk zijn werk doen? De commissie die zich over die vraag heeft gebogen spreekt zich dinsdag uit.
De vraag ligt op tafel sinds Nieuwsuur ruim een jaar geleden onthulde dat een medewerker alarm had geslagen over de onafhankelijkheid van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC). De klokkenluider stelde aan de kaak dat zij en haar collega’s onder druk zijn gezet om met bevindingen te komen die in het straatje pasten van het ministerie. Dat is pijnlijk, omdat kabinet en Kamer vaak afgaan op de conclusies van het WODC.
Minister Ferd Grapperhaus zette daarop liefst drie onderzoekscommissies aan het werk. Een daarvan stelde vast dat het WODC de klokkenluider en haar melding niet serieus genoeg heeft genomen. De tweede commissie velde dan weer een betrekkelijk mild oordeel. Het ministerie heeft onderzoeksrapporten inderdaad een enkele keer „onbehoorlijk” beïnvloed, constateerde zij. Maar die „sturing” zou die rapporten niet minder betrouwbaar hebben gemaakt.
Nu de derde commissie haar conclusies presenteert, kunnen kabinet en Kamer de balans opmaken. Deze commissie, onder leiding van de Groningse professor rechtssociologie Marc Hertogh, heeft bekeken of het onafhankelijk instituut niet te nauw aan het ministerie is verbonden. Hertogh en co onderzochten of de omgangsregels de onafhankelijkheid van het WODC wel genoeg beschermen en of het departement zich wel aan die regels houdt. Ze beoordelen of het raadzaam is een adviesorgaan uit de wereld van de wetenschap de vinger aan de pols te laten houden.
Een flink deel van de Tweede Kamer denkt het antwoord op de eerste vraag al te weten. Om het WODC te beschermen moet de afstand tot het ministerie groter worden, meent bijvoorbeeld ook regeringspartij D66. Dat begint met een verhuizing, vinden meerdere partijen. Weg uit het ministerie.