„Huizenmarkt voorlopig nog niet uit problemen”
Makelaars zien „eerste lichtpuntjes”, maar dat betekent allerminst dat de problemen op de Nederlandse woningmarkt voorbij zijn. „Het verschil tussen wat er in de Randstad gebeurt en aan de rand van Nederland bedraagt al snel twee jaar”, zegt voorzitter Ger Jaarsma van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) in gesprek met het ANP.
De makelaarsorganisatie merkt dat het aanbod aan te koop staande woningen sinds lange tijd weer iets stijgt. Ook gaan de huizenprijzen niet meer zo hard omhoog. Maar deze nieuwe ontwikkelingen spelen vooral in grote steden als Amsterdam en Haarlem.
Jaarsma voorspelt dat woningen in grote delen van het platteland komende tijd nog flink duurder worden. Ook verwacht hij dat er voor huizenzoekers in dit soort gebieden straks nog minder te kiezen valt.
„De NVM had een aantal jaar geleden landelijk zo’n 200.000 woningen in aanbod. Dat zijn er nu 46.500. We willen naar 100.000 en dat duurt waarschijnlijk nog wel twee jaar.”
Grote prijsstijgingen van 10 tot 15 procent zijn niet langer vanzelfsprekend. Maar in 2019 zal de gemiddelde prijs waarvoor een huis van eigenaar verandert waarschijnlijk nog 4 tot 7 procent oplopen.
Jaarsma’s advies aan mensen die graag willen verhuizen is dan ook: „Doet het nu. Want als je langer wacht tot je huis meer waard wordt, dan moet je straks ook de hoofdprijs betalen voor je nieuwe woning.” Hierbij gaat de NVM er vanuit dat de hypotheekrente voorlopig nog wel even laag zal blijven.
Het baart makelaars tevens zorgen dat er nog altijd te weinig nieuwe woningen worden bijgebouwd. Dit hangt onder meer samen met het grote personeelstekort in de bouw. Ook komen overheidsplannen om de bouw aan te jagen niet echt van de grond. „Wat de nieuwbouw betreft is het volgens ons nog steeds ‘code rood’. Dat is een slechte ontwikkeling want we hebben zeker 80.000 nieuwbouwwoningen per jaar nodig om de markt echt in balans te brengen.”