Christelijke jongeren Syrië hoopvol
„We zien het als onze christelijke taak om in Syrië te blijven, hoewel er geen enkel zinnig argument is dat daarvoor pleit”, zeggen christelijke jongeren van de presbyteriaanse kerk in de stad Homs. „Jezus geeft ons hoop en zekerheid dat we in Syrië toekomst hebben.”
De jongeren van de presbyteriaanse kerk in Homs, in het westen van Syrië, komen vanavond met hun predikant samen voor Bijbelstudie en gebed. Elke dag komen de gemeenteleden in de kerk bij elkaar. Maar eerst de Libanees-Syrische grens nog over.
Bij die grens kun je zomaar twee uur kwijt zijn aan formaliteiten. Er blijkt een computer kapot te zijn. Bijna wordt de reis naar een volgende grenspost aangevangen, maar de chauffeur herkent ineens zijn neef. Connecties zijn hier belangrijk, de grens wordt in recordtijd gepasseerd.
In Homs zijn de jongeren al bij elkaar. Deze actieve groep heeft de gemeente tijdens de afgelopen oorlogsjaren in leven gehouden door activiteiten te organiseren, ondanks de gevaarlijke situaties die de oorlog met zich meebracht.
In 2014 startte het project ”Space of Hope”. Voor 300 kinderen en jongeren werd er die zomer een zomerkamp georganiseerd; zodat ze even konden ontsnappen aan de ellende van de oorlog. De jaren daarna bleef het jongerenwerk in Homs groeien. In 2015 schreven zich 500 deelnemers in voor een gamekamp, in 2016 werden de activiteiten uitgebreid met een basketbal- en voetbalkamp, geleid door professionele trainers.
Al die activiteiten organiseren de jongeren in overleg met de kerkenraad van de gemeente en met steun van de Nederlandse Gereformeerde Zendingsbond (GZB).
De hulp wordt steeds professioneler: ze organiseren workshops voor getraumatiseerde vrouwen en voor mensen die in de oorlog gehandicapt raakten, en ze willen zich in de toekomst graag richten op psychologische hulp, verbetering van het onderwijs en werkgelegenheidsprojecten voor jongeren. Nermeen Al Faves (31) van Space of Hope is enthousiast: „Zo wordt Homs, door de inzet van deze christelijke jongeren, weer een hoopvolle plek om te leven.”
Stokoud
De broertjes George (10) en Iad (9) Bittar zijn geboren in Idlip, maar wonen nu in Aleppo. De kinderen komen elke zaterdag naar de kinderclub van de kerk, net als zo’n 200 andere kinderen uit verschillende kerken van Aleppo. „In Idlib konden we al een tijd niet meer naar de kerk”, vertellen ze. De jongens ontvluchtten de stad, in een volgepakte auto van een vriend. „We reden met wel 150 auto’s vol christenen de stad uit, alleen de stokoude mensen bleven achter. We mochten eerst niet vertrekken van de jihadisten: er klonk geschreeuw, en we waren heel bang.”
Terwijl ze wegreden, zagen de jongens dat er mensen werden vermoord. „Die dode mensen vond ik het engst”, zegt Iad.
Ook Miral (4), Laresa (7) en Micheal (9) gaan elke zaterdag naar de kinderclub ”De kinderen van Logos”. Enthousiaste vrijwilligers van de protestantse kerk laten hen, met steun van de GZB, de oorlog even vergeten en de liefde van God ervaren.
„Ik wil graag groot zijn, zodat ik op reis kan om mijn vader te zoeken”, vertrouwde Miral haar begeleidster Merry Simo (22) toe. Vier jaar geleden ontvluchtte het meisje, net als de broertjes George en Iad, halsoverkop en midden in de nacht het belegerde Idlib, samen met haar moeder, broer Micheal en zus Laresa. De kinderen praten nog nauwelijks over hun traumatische ervaringen. „Miral huilde constant, en deed niet mee tijdens de kinderclub. Ik nam haar op schoot en vroeg haar wat er was”, herinnert begeleidster Simo zich. „Na lang aandringen vertelde ze dat haar vader op reis was om aan de oorlog te ontsnappen.”
„Het was lastig om de kinderclub tijdens de oorlog draaiend te houden. Sommige kinderen konden niet naar de club komen omdat het te gevaarlijk was”, vertelt de 17-jarige vrijwilligster Eleonor Niseir, terwijl de kinderen genieten van een gevulde Syrische pannenkoek. „Kinderen konden vaak niet lezen en schrijven omdat ze nauwelijks onderwijs kregen.”
Ook bij het eten bespeurt Niseir de gevolgen van de oorlog: „De kinderen krijgen de gevulde pannenkoek vaak nauwelijks op, omdat ze niet meer gewend zijn aan voldoende eten. En als we vlees eten, is dat een zeer bijzondere traktatie.”
Niseir vertelt dat ze het liefst psychiatrie gaat studeren, om jongeren bij te staan voor wie vaak geen hulp voorhanden is. „Kinderen en jongeren hebben veel last van de oorlog, en moeten hulp krijgen bij het verwerken van de verschrikkingen die ze hebben meegemaakt.”
Thuis
Voor vrijwilligster Merry Simo is de kerk haar tweede thuis. „Ik werk het liefst met kinderen, omdat ze openstaan voor nieuwe zaken en tegelijkertijd begeleiding nodig hebben.”
Simo herinnert zich nog goed dat ze drie jaar geleden een zomerkamp organiseerden, terwijl de oorlog nog in volle gang was. „Het kinderkamp was nog maar nauwelijks gestart, toen er in de buurt een bomaanslag plaatsvond”, vertelt ze. „En op de tweede dag ontkwam de bus met kinderen, op weg naar het kamp, ternauwernood aan een bomaanslag. We leefden die dagen in grote spanning maar we konden het kamp gelukkig laten doorgaan. Het gebed hielp ons door deze stressvolle tijd heen.”
Dit is het slot in een drieluik over de gevolgen van de oorlog in Syrië en Libanon.