Cultuur & boeken

Een kleine optocht naar Jeruzalem

Drie heren stappen respectvol toe op Maria, de moeder van het Kind. Het lijkt net alsof ze op staatsbezoek zijn bij een Romeinse keizer. Archeoloog Rutgers vertelt met smaak over archeologische vondsten, intriges en vervalsingen en indrukwekkende kunst.

Jan-Kees Karels
3 January 2019 15:39Gewijzigd op 16 November 2020 15:00

Het verhaal wordt deze dagen vaak verteld: drie wijzen uit het verre Oosten komen aan in Jeruzalem en vragen daar naar de geboren koning van de Joden. Wie die wijzen precies zijn blijft in nevelen gehuld. Sowieso is het niet gezegd dat het om drie mannen gaat, laat staan dat het „koningen” zijn geweest. De evangelist Mattheüs is de enige die het verhaal heeft opgeschreven, maar hij noemt geen aantal.

Waar de traditie van drie koningen vandaan komt, is niet duidelijk. Wel is helder dat in de loop van de geschiedenis steeds nieuwe elementen aan het verhaal zijn toegevoegd. Dat is bijvoorbeeld te zien op de beroemde wandmozaïeken van de Sant’Apollinare Nuovo-basiliek in het Italiaanse Ravenna. Deze mozaïeken dateren uit het begin van de zesde eeuw na Christus.

Wat je ziet zijn drie heren in een kleine optocht. Respectvol stappen ze toe op Maria en het Kind. De manier waarop ze lopen herinnert aan officiële audiënties bij de Romeinse keizer. Alleen is de keizer op de mozaïek vervangen door Jezus. Alsof de kunstenaar wil zeggen: Hij is nu de nieuwe Keizer Die de wereld regeert.

Kajafas

In het boek ”De klassieke wereld in 52 ontdekkingen” neemt archeoloog Leonard Rutgers zijn lezers mee op een interessante reis door de klassieke oudheid. In 52 hoofdstukken probeert hij telkens iets van de spanning over te brengen die een archeoloog ervaart bij het doen van een bijzondere vondst.

Veel van zulke ontdekkingen spreken enorm tot de publieke verbeelding. De grotten van Lascaux, Őtzi de ijsmummie, het graf van Toetanchamon, de Dode Zeerollen, het Chinese terracottaleger, wie kent ze niet? En wie zou zelf niet eens zo’n ontdekking willen doen?

Zijn er bij grote archeologische vondsten ook nog eens bekende persoonlijkheden in het spel, dan schiet de publicitaire waarde al snel verder omhoog, zeker als het gaat om personen uit de Bijbel.

Een mooi voorbeeld zijn de lijkkistjes van Kajafas en zijn familie. In 1990 ontdekten Israëlische archeologen bij toeval een graftombe met daarin twaalf knekelkistjes. Eentje daarvan was dubbel ingegraveerd met de naam ”Jozef, zoon van Kajafas”. Naast het gebeente van een ongeveer zestigjarige man, een vrouw en twee jonge kinderen, werden in het kistje twee spijkers aangetroffen.

Volgens Rutgers is het goed denkbaar dat het bij deze vondst om de stoffelijke resten van de hogepriester Kajafas gaat. De leeftijd en de verfijning van de decoratie zouden in die richting kunnen wijzen. Ook droeg Kajafas bij leven wel de naam Jozef, hoewel dit in het Nieuwe Testament niet wordt vermeld. Echter, het ultieme bewijs, een verwijzing naar zijn hogepriesterschap, ontbreekt.

Mijn vrouw

Een ware soap speelde zich af rond de ontdekking van een klein stukje papyrus in 2012. Het ging om een fragment met de afmetingen van een visitekaartje. Daarop stond de mededeling: ”Jezus zei tot hen: „Mijn vrouw”.”

Volgens wetenschappers die de publicatie verzorgden ging het om een tekstfragment waaruit zou blijken dat Jezus ooit getrouwd is geweest. Een boodschap met ingrijpende theologische implicaties. Woordvoerders van de paus trokken dan ook direct zowel de interpretatie als de echtheid van het fragment in twijfel.

Rutgers beschrijft de discussie, de inzet van C14-datering en de speurtocht naar de herkomst van dit zogeheten „evangelie van de vrouw van Jezus.” Een onderzoeksjournalist beet zich vast in de netelige materie. Zijn artikel in het Amerikaanse tijdschrift The Atlantic sloeg in als een bom: in een lang en gedetailleerd relaas liet hij zien dat het stukje papyrus als vervalsing beschouwd moest worden.

In Rutgers’ boek passeren uiteenlopende onderwerpen de revue. Zo schrijft hij dat hoogwaardigheidsbekleders in de oudheid graag gekleed gingen in purperen kledij. De slak van de zogeheten Stramonitaschelp scheidt een stof af waarmee de kleurstof purper kan worden gemaakt. Voor een paar gram kleurstof had je vele tienduizenden schelpen nodig. De stof was dan ook kostbaarder dan goud. De purperslak is sinds kort uitgestorven door een stijging van de temperatuur in het zeewater.

Over klassieke kunst, sterke vrouwen en mannen, gezondheid en eetgewoonten vertelt Rutgers op een onderhoudende manier: van Parthenon tot sjoemelmummies, van een rabbijn die aan piraterij doet tot een houten teenprothese. Plus: waarom aten de eerste christenen vis? Het boek is een leuke kennismaker met cultuur en schatten van de oudheid.

De klassieke wereld in 52 ontdekkingen, Leonard Rutgers; uitg. Balans, 262 blz.; € 21,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer