Vredeskerk van Swidnica is protestantse parel in Polen
In het Poolse plaatsje Swidnica bevindt zich een protestants godsgebouw dat 7500 kerkgangers kan herbergen. Deze grootste houten kerk ter wereld, opgetrokken in vakwerkstijl, staat op de Unesco-Werelderfgoedlijst.
Terwijl in de verte de contouren van het Reuzengebergte te zien zijn, houdt het dieseltreintje uit Wroclaw halt in Swidnica, met zijn wereldberoemde Vredeskerk. Die blijkt niet in het centrum te staan, maar wat weggestopt aan de stadsrand, midden in een ommuurd park.
Het fraai gerestaureerde lutherse bedehuis is opgetrokken in vakwerkstijl. Hoewel het de grootste in zijn soort is, oogt het kerkgebouw niet eens zo kolossaal. Waarschijnlijk omdat een fiere kerktoren ontbreekt. Want die was bij de bouw in 1652 verboden.
Lutherse vormentaal
De kerkdeur staat uitnodigend open en er klinkt een preludium van Johann Sebastian Bach. Helaas uit luidsprekers. Die laten even later een metalen stem horen, die uitgebreid verslag doet van de bewogen geschiedenis van deze kerk. Eerst in het Pools, daarna –gelukkig– ook in het Duits. Dat is verklaarbaar, omdat Swidnica in de loop van de tijd afwisselend in Poolse en in Duitse handen was. Daarom heette de stad in het verleden ook Swidnitz.
De hooggeplaatste ramen zijn klein. De sfeervolle verlichting geeft de rijk gedecoreerde kerk een intieme sfeer. Het breedgeschouderde barokorgel zorgt, met zijn glanzende tinnen pijpen, voor het nodige contrast met de overwegend warmbruine en blauwgroene tinten van het volledig houten interieur. Tientallen Bijbelspreuken en Bijbelse voorstellingen, fraaie sculpturen en familiewapens laten zien dat bij de aankleding van het interieur kosten noch moeiten zijn gespaard.
Bijzonder fraai is de kansel, waarop voorstellingen van geloof, hoop en liefde zijn aangebracht. Vier zandlopers die elk binnen een halfuur leeglopen, moeten ertoe leiden dat de predikant bijtijds de preek afrondt. Ter zijde bevindt zich een luthers altaar, dat een schilderij van het Laatste Avondmaal omkranst. Daarachter staat, enigszins verscholen, nog een tweede, wat kleiner orgel. Hoe fraai allemaal ook, de lutherse vormentaal toont hier toch wel veel verwantschap met die in rooms-katholieke kerkgebouwen.
Godsdienstoorlog
Bozena Pytel is verantwoordelijk voor de public relations en alle culturele en educatieve activiteiten van de Vredeskerk. Zij vertelt dat het stadje Swidnica, in Zuid-Silezië, al in 1522 overging tot de Reformatie. Overigens werd het rooms-katholicisme er toen niet verboden. „Maar later, in 1526, draaiden de rollen om. Toen kwam het gebied onder het gezag van de rooms-katholieke Habsburgers. Die zorgden ervoor dat er alleen nog plaats was voor rooms-katholieken.”
De Dertigjarige Oorlog (1619-1648; zie kader) bracht verwoestingen en een afname van de bevolking met zich mee. In hun onderlinge strijd vestigden keizerlijk-Habsburgse en luthers-Zweedse troepen afwisselend hun militaire basis in Swidnica. „Toch bleef ook na deze oorlog nog steeds twee derde deel van de bevolking luthers.”
In 1648 maakte de Vrede van Westfalen niet alleen een eind aan de Tachtigjarige Oorlog, maar ook aan de bloedige godsdienstoorlog en machtsstrijd waardoor Midden-Europa dertig jaar lang werd geteisterd. Die vrede betekende een nederlaag voor de protestantse strijdgroepen. In Silezië raakten de luthersen bijna al hun kerken kwijt aan de Rooms-Katholieke Kerk. Hun voorgangers werden verbannen.
Gesteund door Zweden kregen de protestanten in deze landstreek desondanks van de Habsburgse keizer Ferdinand het recht om drie nieuwe kerken te bouwen. In Glogow, Swidnica en Jawor. Dat was overigens al vastgelegd in artikel 40 van het Verdrag van Westfalen.
Bouwvoorschriften
De bouw van deze kerken moest wel aan de nodige voorwaarden voldoen. Die drie godshuizen –ze werden Vredeskerken genoemd– mochten aan de buitenkant niet op een kerk lijken. Ze mochten niet van steen zijn. Alleen hout, zand, stro en klei waren toegestaan en er moest zonder spijkers worden gebouwd. Torens en klokken waren taboe. Verder moesten de kerken op een kanonschot afstand buiten de stadswallen blijven en binnen een jaar gereed zijn. De gedachte hierachter was dat het, in tijden van oplaaiende spanningen door de aanscherping van de Contrareformatie, onder deze voorwaarden eenvoudig zou zijn deze kerken weer met de grond gelijk te maken.
De kerkbouwers stonden voor een uiterst moeilijke opgave, maar tegen alle verwachtingen in toonden de protestanten in Swidnica een buitengewone inzet en vindingrijkheid. Pytel: „Zelfs de armsten van de gemeenschap brachten wat mee, al was het maar één houten plank. Iedereen was betrokken bij het bouwproces. De adel, de burgers en de boeren. Een van de inwoners, Christian Czepko, ging zelfs op reis naar Europese protestantse hoven om geld te vragen voor de bouw. De adellijke familie Von Hochberg schonk driekwart van de benodigde houten balken en planken.”
Architect Albert von Sabisch had te maken met een ongekend lastige constructie. Onder zijn deskundige leiding lukte het niettemin om de kerkbouw op tijd af te ronden. In 1657 kon de eerste dienst worden gehouden in de grote Vredeskerk in Swidnica, die was ontworpen voor 7500 kerkgangers. Ook de iets kleinere Vredeskerk in Jawor, die plaats bood aan 6000 mensen, kon binnen een jaar worden ingewijd. De derde, in Głogów, brandde later helaas geheel af.
De twee rijk gedecoreerde Vredeskerken in Jawor en Swidnica zijn de twee grootste religieuze gebouwen in Europa met een volledig houten constructie. Daarom zijn ze door Unesco als ”Churches of Peace” op de Werelderfgoedlijst geplaatst.
Restauratie
Lange tijd, tot het eind van de Tweede Wereldoorlog, was Swidnica Duits grondgebied. In februari 1945 trok het Sovjetleger de stad binnen. De meeste protestantse Duitsers werden toen uit hun huizen verdreven. Noodgedwongen moesten zij uitwijken naar omringende landen. De nieuwkomers, afkomstig uit verschillende delen van Polen, waren voornamelijk rooms-katholiek.
De Vredeskerk, gewend om regelmatig een paar duizend mensen te herbergen, raakte hierdoor heel veel kerkgangers kwijt. Pytel, spijtig: „Vandaag de dag komen in onze mooie kerk slechts zo’n 120 mensen samen rond het geopende Woord van God. Onze kleine gemeenschap was niet in staat om de enorme onderhoudskosten van de monumentale kerk voor haar rekening te nemen. Maar gelukkig werd de kerk op 13 december 2001, samen met de kerk in Jawor, op de Werelderfgoedlijst geplaatst. Daardoor konden deze kerken fraai worden gerestaureerd.”
Bachfestival
De Vredeskerk is in opkomst als cultuurcentrum. De indrukwekkende schoonheid van het gebouw, de aanwezigheid van twee gerestaureerde barokke pijporgels en de aangename akoestiek inspireerden organist en dirigent Jan Tomasz Adamus om jaarlijks een Bachfestival te organiseren. Hij begon daarmee in het jaar 2000, toen het 250 jaar geleden was dat Johann Sebastian Bach stierf. Sindsdien wordt Swindica jaarlijks vanaf eind juli tien dagen lang ondergedompeld in diens omvangrijke oeuvre.
Adamus, enthousiast: „Op dit moment is Swidnica binnen Europa een van de belangrijkste plaatsen op de Bachkaart. In de Vredeskerk in Swidnica kunnen bezoekers de werken van deze grote componist op een heel unieke manier ervaren. Dankzij het korte karakter van de nagalm in de kerk zijn alle complexe details in de polyfone werken van Bach heel duidelijk te onderscheiden, op een manier die vrijwel niet haalbaar is in grote bakstenen kerken.”
Dertigjarige Oorlog (1618-1648)
De Dertigjarige Oorlog begon met een aanslag: protestantse edelen gooiden drie rooms-katholieke hoogwaardigheidsbekleders uit het raam van de burcht in Praag. Dat luidde de Boheemse Opstand in en vormde de opmaat naar de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). Bij deze strijd raakte uiteindelijk vrijwel heel Europa betrokken.
Latent aanwezige religieuze, economische en politieke spanningen laaiden op. Die concentreerden zich rond twee grote conflicten: de godsdienstkwestie (de machtsstrijd tussen rooms-katholieken en overwegend lutherse protestanten) en daarnaast het streven naar alleenheerschappij door de Habsburgse dynastie.
De Habsburgse vorsten huldigden de overtuiging dat alleen de rooms-katholieke godsdienst de basis moest zijn voor hun machtsgebied, het Heilige Roomse Rijk. Dat stuitte tegen de borst van de graven, prinsen en vorsten die sinds de Vrede van Augsburg (1555) zelf mochten bepalen welke godsdienst hun onderdanen zouden belijden. Jarenlang slepende, bloedige conflicten waren het gevolg.
De Dertigjarige Oorlog verwoestte grote delen van Duitsland. Naar schatting 25 tot 40 procent van de bevolking kwam om. De Vrede van Westfalen maakte een eind aan zowel de Dertigjarige als de Tachtigjarige Oorlog.
GEEN KADERTEKST