Arafat verwikkeld in fel gevecht om de macht
JERUZALEM, 26 juli (AP) - Het wordt de ’intra-fadah’ genoemd. Geen opstand tegen de Israëlische bezetting, maar tegen de corrupte en niet functionerende Palestijnse Autoriteit. Yasser Arafat geldt nog steeds als het icoon van het Palestijnse verzet tegen Israël, maar dreigt door zijn isolatie in Ramallah en het afbrokkelende draagvlak onder de bevolking zijn greep op de macht kwijt te raken.
Arafat overleeft al 35 jaar zowel aanslagen op zijn leven als aanvallen op zijn gezag. Zelfs op zijn 74ste lijkt hij nog altijd niet bereid om de regie over de Palestijnse zaak uit handen te geven, ook al hebben Israël en de Verenigde Staten hem buiten spel gezet in het vredesproces en heeft zijn Fatah-beweging de politieke macht in de Gazastrook en een deel van de Westoever al lang niet meer vanzelfsprekend in handen. In zijn door Israël omsingelde kantoor is hij nog steeds de baas, daarbuiten wordt steeds openlijker gerebelleerd.
De Palestijnse premier Ahmed Qureia bood de afgelopen weken herhaaldelijk zijn ontslag aan, dat door Arafat werd afgewezen. In ruil voor iets meer invloed wist Arafat Qureia over te halen aan te blijven en de instorting van de regering te voorkomen. Palestijnse politieke commentatoren nemen een vaker vertoon schouwspel waar. ’Qureia krijgt wat meer ruimte om te ademen. Zelfstandig regeren kan hij niet en zal hij ook niet kunnen zolang Arafat achter de schermen de baas is. De toezegging aan Qureia dat hij meer zeggenschap krijgt over de veiligheidsdiensten is een cosmetisch gebaar’, zegt Mahdi Abdel Hadi, verbonden aan de in Jeruzalem gevestigde Palestijnse denktank Passia.
De VN-gezant voor het Midden-Oosten, Terje Roed-Larsen schetste vorige week een somber beeld van de situatie in de Palestijnse gebieden. Een regime van wetteloosheid waarin knokploegen de dienst uitmaken, met Arafat als baas op de achtergrond. Roed-Larsen wordt door de Palestijnen beschouwd als een bondgenoot.
De diplomaat verdedigde de afgelopen jaren herhaaldelijk de Palestijnse belangen bij de VN. Roed-Larsen schetste het sombere beeld over de Palestijnse gebieden op dezelfde dag dat de Palestijnen een klinkende diplomatieke overwinning behaalden in de Algemene Vergadering van de VN: met 150 tegen zes stemmen werd de bouw van de Israëlische veiligheidsmuur op de Westoever veroordeeld.
Enkele dagen na de VN-stemming werd Roed-Larsens analyse bewaarheid door het neerschieten van een voormalige Palestijnse topfunctionaris die forse kritiek had geuit op Arafat. De kortstondige ontvoering van een hoge veiligheidsfunctionaris en vier Franse hulpverleners vergrootten het gevoel van een zich immer wijder verspreidende anarchie in de Palestijnse gebieden.
’De intra-fadeh kun je beschouwen als mild gewelddadig verzet tegen het geweld dat de Palestijnse Autoriteit zelf in toenemende mate lijkt te gebruiken om het politieke primaat niet kwijt te raken’, zegt Bassem Eid, de voorzitter van de PHRM, een Palestijnse mensenrechtenbeweging.
Waar de Palestijnse Autoriteit, met Arafat voorop, het geweld in de Palestijnse gebieden ziet als verzet tegen het stilvallen van het vredesproces in het Midden-Oosten, stelt Israël dat het juist een illustratie is van het feit dat de Palestijnse bevolking begint in te zien dat Arafat een obstakel is op weg naar een vredesregeling en dat hij uit het centrum van de macht moet worden verdreven. ’Arafat is het probleem, niet de oplossing’, zegt Gideon Meir, woordvoerder van het Israëlische ministerie van buitenlandse zaken.
Het heftige verzet twee weken geleden tegen de benoeming van Arafats neef Moussah Arafat tot nieuwe veiligheidschef en het schielijke besluit van de Palestijnse leider om de benoeming onder dreigend escalerend geweld weer terug te draaien, lijkt het bewijs dat hij niet meer alleen kan regeren. Maar de man die in 1965 uit Syrië, in 1971 uit Jordanië en in 1982 door Israël uit Libanon weggejaagd werd en sinds maart 2002 onder ’huisarrest’ in Ramallah staat, zal zich nooit neerleggen bij een nederlaag.
De roep om hervormingen beschouwt Arafat vooral als een poging een coup tegen hem te plegen. Waar het verzet tegen Arafat gewoonlijk op bedeesde toon geuit wordt, verwoordde een Palestijns parlementslid, Azmi Shaibi, het in een debat over de veiligheidssituatie in de Palestijnse gebieden onlangs scherper dan iemand het vroeger had durven doen. ’Degene die verantwoordelijk is voor het neerschieten Nabil Amr (een ex-minister die de afgelopen maanden scherpe kritiek uitte op Arafat reds.) is niet een eenvoudig persoon, maar een groot en machtig man binnen Fatah.’ Een directere beschuldiging aan het adres van Arafat is er openlijk nooit gedaan.
De mogelijk langzaam veranderende houding ten opzichte van Arafat werd ook duidelijk op een spandoek tijdens een recente demonstratie: ’De leider moet luisteren naar het volk dat van hem houdt’. Tien jaar geleden zou op het spandoek slechts gestaan hebben: ’Het volk houdt van de leider’