Betere tijden voor spaarders breken voorlopig niet aan
Als de economie herstelt, gaat de rente weer stijgen, beloofde president Draghi van de Europese Centrale Bank (ECB) in 2014. Maar de opgaande groeifase loopt ten einde en er is niets veranderd.
Het was een opmerkelijk bericht. NIBC Direct, een Nederlandse internetbank voor particulieren, stuurde zijn klanten begin deze maand een mailtje met de mededeling dat de vergoeding op termijndeposito’s naar boven werd aangepast: bij een looptijd van één jaar van 0,55 naar 0,66 procent en voor wie zijn geld twee jaar vastzet van 0,65 naar 0,70 procent. Een renteverhoging, daar hadden we heel lang niet van gehoord. Gloort er hoop voor de spaarder?
Misschien was NIBC er alleen op uit zich in de schijnwerpers te plaatsen. Werknemers krijgen vaak een eindejaarsuitkering, mensen zijn rond deze tijd soms even bezig met het ordenen van hun financiële zaken en dan is het voor een bank die geld wil aantrekken leuk als je door een lokkertje bovenaan prijkt op de vergelijkingssites. Alleen enkele buitenlandse spelers die hier met deposito’s actief zijn, maar die niet onder het Nederlandse garantiestelsel vallen, bieden wat meer rente. BlueOrange uit Letland 1,15 procent bij één jaar vast. Of het Italiaanse Imprebanca 1,1 procent.
NIBC kwam later met nóg een aanbieding: wie voor eind december minimaal 2500 euro inlegt, ontvangt een boek ter waarde van 20 euro. Branchegenoot ASN confronteerde ons vervolgens weer met de harde werkelijkheid. Dit financiële bedrijf wijzigde de rente op een internetrekening van 0,1 naar 0,08 procent. Verder omlaag, de trend die we al jarenlang kennen.
De grootbanken Rabo, ING en ABN AMRO betalen over een direct opvraagbaar tegoed slechts 0,03 procent. Rabobank keert over een deposito van één of twee jaar 0,05 procent uit. Daar word je niet rijk van. Overigens goed om te bedenken dat er ook een keerzijde zit aan al die ongekend lage tarieven. Voor degenen die een hypotheek afsluiten, betekent het een geringere maandelijkse uitgavenpost.
Terug naar Mario Draghi. Wat zei hij in juni 2014 –toen de ECB de rente terugschroefde naar 0,15 procent– op een persconferentie over spaarders?: „Het is volstrekt onjuist om te menen dat wij geld van hen willen afpakken. Met onze ingrepen beogen we precies het tegenovergestelde. Die zijn bedoeld om economische groei te bewerkstelligen. Als het herstel vordert, zal de rente weer stijgen.”
We constateren dat er inmiddels een zelfs uitbundig herstel heeft plaatsgevonden. De top zijn we gepasseerd. Maar de ECB-rente staat, sinds maart 2016, nog steeds op 0 procent.
De bestuurders in Frankfurt geven aan dat een eerste verhoging pas na komende zomer valt te verwachten. En die uitspraak is met veel mitsen omgeven. Ik moet nog zien dat bij een vertraging van de groei de ECB de rente naar boven aanpast. Van een aantrekkende inflatie die daartoe noopt, om een ontsporing op dat terrein te vermijden, zal volgens de eigen prognose van de bank geen sprake zijn. Het ligt meer voor de hand om in de voor 2019 verwachte situatie de monetaire teugels juist wat te laten vieren.
En als het pad omhoog al wordt ingeslagen, dan blijft het bij één of enkele kleine stapjes. Een rente van pakweg boven de 2 procent, daar hoeven spaarders echt binnen afzienbare termijn niet op te rekenen.