Vlaswiek
De profeet brengt nog een gelijkenis bij. Hij vergelijkt Gods kinderen met een vlaswiek.Zij zijn veel tijden als een brandende fakkel. Dat is wanneer zij ijverig en vurig zijn in goede werken en hun licht laten schijnen voor de mensen opdat zij hun goede werken zien en hun Vader in de hemel verheerlijken. Of wanneer zij met Paulus na mogen zeggen: Ik ben verzekerd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden enzovoort ons kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus onze Heere.
Maar soms raken ze in een staat dat ze als een kleine vlaswiek zijn, die slechts een flauw schijnsel geeft, ofwel in het geheel geen vlam, maar alleen een vonkje dat als onder de as ligt te smeulen.
O, hoe klein is vele malen de kennis. Wij zien dit aan de discipelen van Christus. Petrus kon zich het lijden van zijn Meester niet inbeelden. Thomas kon de opstanding van zijn Meester niet begrijpen en de discipelen die naar Emmaüs gingen, hadden zeer ongelovige en trage harten. O, gekrookt riet, o, rokende vlaswiek!
Hoe dikwijls twijfelen Gods kinderen aan de goddelijke beloften. Hoe hard valt het veeltijds voor vlees en bloed om te verstaan en voor waarheid te houden wat God in Zijn Woord zegt. Hoe zwak is dikwijls ons vertrouwen, zodat men niet zo vast bouwt op Gods waarheid en barmhartigheid.
C. Mel, predikant te Hersfelt (Duitsland) (De geopende genadetroon, 1712)