We hebben meer huizen nodig, maar hoe?
We moeten in Nederland snel meer huizen bouwen, zegt voorzitter Ger Jaarsma van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM). Hij is zeker niet de eerste die dat geluid laat horen. We voelen de urgentie, maar hoe komt het dat we niet aan de nieuwbouwopgave kunnen voldoen?
Dit jaar valt het nog mee, zegt hoogleraar woningbouw Peter Boelhouwer van de TU Delft. Het cijfer van 75.000 nieuwe woningen, inclusief transformaties, komt exact overeen met het aantal woningen dat tot 2025 jaarlijks moet worden bijgebouwd om enigszins aan de vraag te blijven voldoen. Dat staat in de Staat van de Woningmarkt, een jaarlijkse rapportage van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Mooi, zou je zeggen. Maar Boelhouwer plaatst kanttekeningen. Zo is de afgelopen drie kwartalen het aantal afgegeven bouwvergunningen flink gedaald. „Terwijl de bevolking juist sneller groeit dan gedacht. Er zijn gebieden, zoals Noord-Holland en Utrecht, waar het tekort oploopt tot 5 procent. Op elke twintig woningen kom je er dan één tekort.”
In een eindejaarscolumn hamert NVM-voorzitter Ger Jaarsma erop dat er snel meer woningen moeten worden gebouwd. „De overheid heeft een taak ervoor te zorgen dat mensen niet buiten de boot vallen”, schrijft hij. Volgens Boelhouwer heeft Jaarsma gelijk, maar is het niet zo eenvoudig. „Door procedures duurt het tien jaar voordat je van plan tot woning komt, in steden soms vijftien. Bovendien kunnen we het moeilijk organiseren, want tijdens de crisis is de bouwsector enorm gekrompen.”
Een woordvoerster van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) erkent het probleem. „Er zijn niet alleen bouwers failliet gegaan, veel deskundigen hebben ook de gemeenten moeten verlaten.” Die verloren kennis zou de komende jaren meer dan ooit van pas zijn gekomen. „We moeten van het aardgas af, dat betekent dat je wijken moet aanleggen met alternatieve energiebronnen. Dat vergt veel kunde.”
Boelhouwer ziet grofweg drie manieren om de overspannen woningmarkt enigszins tot rust te brengen. „De bouwnijverheid moet een impuls krijgen. Daarnaast moet de bestaande woningvoorraad effectiever worden ingezet. Je ziet nu bijvoorbeeld nog veel ouderen in eengezinswoningen. En we moeten veel meer tijdelijke woningen neerzetten, zoals Texel heeft gedaan.”
Boelhouwer ziet één positieve ontwikkeling. „Vijf jaar geleden had je adviseurs die zeiden dat we konden stoppen met bouwen. Nu is er niemand meer die betwist dat we veel meer woningen nodig hebben. Ook de Tweede Kamer ziet de urgentie. Er zijn wel verschillende visies over de manier waarop het moet gebeuren. Er bestaan inzichten dat alle nieuwbouw in de stad moet plaatsvinden. Dat lijkt mij niet juist, want dat zijn vaak de moeilijkste projecten.”
Volgens de laatste Staat van de Woningbouw kan het woningtekort (242.000 in 2017) door geplande programma’s worden verminderd tot 221.000 in 2030. Boelhouwer is sceptisch. „De vraag is al groter dan gedacht. Universiteiten krijgen meer buitenlandse studenten, mensen met een rugzakje moeten zelfstandig wonen, gezinnen worden nog kleiner. Er hoeft ergens op de wereld maar een nieuwe brandhaard te ontstaan en de immigratie schiet verder omhoog. Die mensen hebben allemaal woonruimte nodig.”