De vluchtelingen zijn opgevangen door hulpverleners van de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (UNHCR), net als 126 lotgenoten eerder. De gevluchte Montagnards, hoofdzakelijk mannen omdat die meer dan vrouwen het doelwit zijn van de vervolging, zijn er volgens de UNHCR slecht aan toe. Velen lijden aan malaria en diarree als gevolg van een maandenlang dieet van amper meer dan bladeren en wilde paddestoelen. De Cambodjaanse bergbevolking bracht hun van tijd tot tijd ook wat voedsel. Het was de plaatselijke bevolking van de provincie Rattanakiri die hulpverleners naar de schuilplaatsen van de schuwe vluchtelingen bracht.

Vietnam is bereid een schikking te treffen over het lot van de gevluchte Montagnards. De vluchtelingen mogen naar een derde land te vertrekken, maar kunnen ook naar huis terugkeren als ze dat willen. Cambodja en Laos bespraken de kwestie woensdag met Vietnam. Cambodja zei geen zin te hebben om als vluchtelingenkamp te dienen en dreigde de Montagnards terug te sturen. Onder internationale druk besloot het land echter de UNHCR toe te staan de vluchtelingen aan de grens op te vangen.

De communistische regering van Vietnam, die het protestantse geloof van de bergbewoners niet erkent, begon in april een offensief tegen de Montagnards, nadat die gedemonstreerd hadden tegen grondonteigening en religieuze repressie. De betogingen draaiden uit op confrontaties met de Vietnamese ordediensten. Volgens mensenrechtenbewegingen vielen daarbij minstens tien doden en tientallen gewonden.

In 2001 werd een duizendtal Montagnards door de Verenigde Staten opgenomen, nadat zij bij betogingen hardhandig aangepakt waren en daarop de grens met Cambodja overstaken. De Vietnamese regering beschuldigt de in de VS gevestigde Montagnard Foundation van het opruien van de bergbevolking. Tijdens de Vietnamoorlog waren de Montagnards bondgenoten van de Amerikanen. Velen van hen zijn inmiddels al geëmigreerd naar de VS.