Leger des Heils: overheid weet te weinig van daklozen
De overheid en hulpverlenende instanties schieten te kort bij de hulpverlening aan dak– en thuislozen. Dat komt omdat zij te weinig inzicht hebben in de problemen van deze mensen. Dat stelt het Leger des Heils in haar jaarverslag, dat donderdag is gepresenteerd.
Om de overheid en andere betrokken instanties op de hoogte te brengen van de omvang en aard van de dak– en thuislozenproblematiek, hield het Leger een landelijk onderzoek onder ruim 1300 cliënten. Uit het onderzoek blijkt dat de problemen van daklozen toenemen en de groep steeds groter wordt. Het Leger hoopt daarom dat de overheid aandacht besteedt aan de uitkomsten en de opvang en regelgeving effectiever aanpakt.
Uit het jaarverslag over 2003 blijkt dat het aantal mensen dat gebruik maakt van de hulp van het Leger des Heils in vijf jaar tijd met 36 procent is toegenomen. In 2003 deden ruim 21.000 dak– en thuislozen een beroep op het Leger. Ook het aantal problemen waarmee zij kampen neemt toe.
Ruim eenderde heeft met vier of vijf verschillende vormen van hulpverlening te maken. Mensen blijken vaak niet alleen geldproblemen te hebben of alleen een verslaving of psychische stoornis. Steeds vaker heeft een dakloze meerdere problemen tegelijk.
Directeur van het Leger des Heils, I. Voorham, vindt dat de overheid snel aan de slag moet met de aanbevelingen uit het onderzoek. „De overheid geeft zelf al aan weinig te weten over de groep dak– en thuislozen. Als je iets wilt verbeteren, moet je weten waar je het over hebt. Ik hoop dat ze serieus naar de uitkomsten van dit onderzoek kijken."
Wat moet er dan veranderen aan de huidige hulpverlening? „De hulpverlening moet drastisch ont–bureaucratiseren. De schotten tussen de deelgebieden moeten weg. Kijk naar een mens als geheel, niet per probleem." Voorham stelt dat als beter met wetten en regels wordt omgegaan, met hetzelfde geld mensen beter geholpen kunnen worden. „En misschien kunnen we zelfs meer mensen helpen."
Voorham pleit voor meer samenwerking tussen hulpverlenende instanties. „De instellingen van het Leger des Heils moeten geen kleine psychiatrische ziekenhuisjes worden, of kleine kredietbankjes. Daar zijn andere instellingen voor. Laten we elkaar vooral helpen."
In opdracht van het Leger deed onderzoeksbureau NIPO onderzoek naar de maatschappijke acceptatie van daklozen. Die lijkt behoorlijk afgenomen. Vond in 2001 bijna 38 procent van de ondervraagden daklozen een belangrijke oorzaak van overlast op straat, in 2003 steeg dit naar 43 procent. Het Leger constateert dat „De Nederlandse samenleving verhardt en individualiseert. Hulpvragers dreigen de aansluiting met de maatschappij te verliezen."
Het Leger becijferde dat bijna driekwart van de daklozen alleenstaand is. 36 procent heeft geen contact met familie en 37 procent heeft geen vrienden. Voorham: „Met al mijn ervaring raakt de intensiteit van de sores van de daklozen mij nog steeds. Het feit dat niemand op ze zit te wachten, vind ik het ergst. De ’eigen schuld dikke bult’–mentaliteit neemt toe, terwijl het aantal daklozen alsmaar stijgt."
De directrice vertelt dat steeds meer ’gewone’ gezinnen dak– of thuisloos raken. „Steeds meer mensen raken puur door gebrek aan geld hun huis kwijt, dat is wat opvalt de laatste jaren." Ook het aantal psychiatrische patiënten en zwakzinnigen dat een beroep doet op de hulp van het Leger neemt volgens Voorham toe.
De christelijke grondslag van het Leger heeft in deze tijd volgens Voorham niet veel gevolgen voor het imago van de organisatie. „Mensen geven vooral aan ons omdat we een betrouwbare instantie zijn en de allerzwaksten helpen vanuit een persoonlijke overtuiging. Voordeel heeft het wel in die zin dat mensen waarderen dat wij christelijke waarden in praktijk brengen. Een nadeel is de christelijke grondslag zeker niet. Geloven mag vandaag de dag weer."