Afghaanse ex-spion eist paspoort
Een voormalige Afghaanse informant van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) geeft de overheid tot januari om hem een Nederlands paspoort en een schadevergoeding te verstrekken.
Als dat niet gebeurt, stapt de ex-spion naar de rechter, zo bevestigt zijn advocaat Michael Ruperti berichtgeving in De Telegraaf. Volgens Ruperti heeft de MIVD de informant „een Nederlands paspoort jarenlang als een worst voor zijn neus gehouden”, maar dreigt nu uitzetting. De Afghaan heeft na de afwijzing van zijn claims door Defensie nu zijn hoop gevestigd op minister Ank Bijleveld.
De advocaat zegt dat de man zijn leven in Afghanistan niet zeker is omdat hij een flinke schuld heeft bij zijn tipgevers, die hij niet kan betalen. De claims van de ex-spion worden volgens Ruperti schriftelijk onderbouwd door Nederlandse militairen. Zo zou de spion levens van soldaten in Uruzgan hebben gespaard, onder meer door bij te dragen aan de ontmanteling van een fabriek waar bermbommen werden gemaakt.
Verder zou hij in 2010 gesprekken hebben gearrangeerd tussen medewerkers van de MIVD en hoge vertegenwoordigers van de Taliban. Die hadden plaats in Dubai, hoewel het regeringsstandpunt was dat Nederland niet met de terroristische groepering praat. Ruperti stelt dat die ontmoeting wordt bevestigd door een lid van het Korps Commandotroepen en een tolk, die destijds eveneens in Dubai waren.
De Afghaan was tussen 2006 en 2014 voor de MIVD actief. Hij verblijft in Nederland op basis van een tijdelijke verblijfsvergunning, die jaarlijks wordt verlengd.
Volgens De Telegraaf blijkt uit correspondentie met de landsadvocaat dat de Afghaan „veel goed werk heeft verricht dat de nodige risico’s met zich meebracht”.
Defensie laat weten dat het geen mededelingen doet over operationele aangelegenheden. „We kunnen wel zeggen dat er in deze zaak schadeclaims zijn ingediend. Deze claims heeft Defensie stuk voor stuk uitgebreid, gemotiveerd weerlegd. We constateren dat dit vervolgens nog geen juridisch vervolg heeft gekregen.”