Opinie

Beloningswet zwaar nadelig voor fysiotherapeuten

De Wet normering topinkomens (WNT) pakt zeer ongunstig uit voor fysiotherapeuten. De Tweede Kamer moet daartegen in actie komen.

Wim van de Lagemaat
5 December 2018 15:45Gewijzigd op 16 November 2020 14:47
De tandarts valt niet onder de Wet normering topinkomens (WNT), de fysiotherapeut merkwaardig genoeg wel. beeld ANP, Koen Suyk
De tandarts valt niet onder de Wet normering topinkomens (WNT), de fysiotherapeut merkwaardig genoeg wel. beeld ANP, Koen Suyk

Enkele jaren geleden werd de Wet normering topinkomens (WNT) aangenomen. Die bepaalt dat er verschillende bezoldigingsmaxima gelden voor onder andere overheidsfuncties, het onderwijs, zorg- en jeugdzorg en zorgverzekeraars. De WNT maximeert dus ook de beloning (het fiscale loon) van bestuurders in de zorg.

Bepalend is dat een vergoeding wordt ontvangen vanuit de Zorgverzekeringswet (basiszorgverzekering; ZVW-basis) of de Wet langdurige zorg (WLZ). In de WNT is tevens bepaald dat je al met je hele inkomen onder de WNT valt als je maar voor één behandeling een vergoeding ontvangt uit de ZVW-basis of de WLZ, en daarnaast alleen maar andere inkomsten genereert. Bij overige inkomsten valt bijvoorbeeld te denken aan inkomsten uit sportfysio die door de sporters zelf worden betaald of aan inkomsten voor verrichtingen waarvoor je een vergoeding ontvangt uit een vrijwillig afgesloten (aanvullende) verzekering.

Opvallend is echter dat de WNT alleen van toepassing is op rechtspersonen (onder meer bv’s, stichtingen en verenigingen) en dus niet op eenmanszaken, vof’s en maatschappen. De rechtsvorm van een onderneming is dus bepalend. Dat is vreemd. Als het doel is dat de beloning van een bestuurder wordt gemaximeerd, doet het er toch niet toe in welke vorm hij/zij dit ontvangt?

Paramedicus

Dit is niet het enige merkwaardige. Volgens artikel 1.5a van de WNT, dat als gevolg van een kritische wetsevaluatie later werd ingevoegd, is deze niet van toepassing op medische beroepen. Paramedische beroepen worden hier niet genoemd, dus zijn die beroepen ook niet vrijgesteld voor de WNT. De tandarts valt er niet onder, de fysiotherapeut wel!

Deze twee beroepen hebben echter veel met elkaar gemeen. Beide ontvangen een klein deel van hun vergoeding uit de ZVW-basis (zorg aan kinderen/personen met chronische klachten); de meeste inkomsten komen uit de aanvullende (vrijwillige) verzekering of direct van patiënten. Verder krijgen beiden betaald op basis van verrichte handelingen. Ik kan maar één verschil bedenken: een tandarts is een medicus, een fysiotherapeut een paramedicus.

Alle inkomsten die een tandarts met zijn werk als tandarts verdient, vallen niet onder de WNT, terwijl alle inkomsten die een fysiotherapeut met zijn werk als fysiotherapeut verdient er wel onder vallen.

Ik kan echter geen steekhoudend verschil bedenken waarom de wet zo is opgesteld. Waarom valt alleen het deel van het loon van een tandarts dat hij ontvangt als bestuurder van zijn BV onder de WNT en waarom valt de fysiotherapeut er met zijn gehele loon onder? Bovendien wordt een fysiotherapeut door de verzekeringsmaatschappij gekort als hij boven zijn behandelindex komt. Er is buiten de WNT om dus al controle op zijn werkzaamheden.

Extra kosten

De accountant heeft als gevolg van de WNT een extra controlerende taak. Hij controleert of een instelling de regels van de WNT naleeft en is verplicht overtredingen te melden. Kleine bv’s zijn doorgaans vrijgesteld van accountantscontrole. In de WNT is er voor kleine bv’s echter geen uitzondering gemaakt, wat inhoudt dat ook zij een accountant moeten inschakelen als zij onder deze wet vallen. Hoeveel extra kosten dat betekent, kan ik niet inschatten, maar het zal zeker niet om kleine bedragen gaan.

Oud-zorgminister Schippers zette de uitvoering van de wet op 1 december 2016 tijdelijk gedeeltelijk stop om nader te kunnen overleggen over bovenstaande problematiek. Een van de aangeschoven partijen was het Genootschap Fysiotherapie (KNGF). Het is, voor zover mij bekend, gebleven bij een uitleg, met daarbij de constatering dat de som van onder andere het brutoloon, de waarde van het privégebruik van de auto van de onderneming en van de werkgeverslasten in de pensioenregeling voor fysiotherapeuten maximaal 103.000 euro mag bedragen.

Inmiddels heeft het ministerie aangegeven de wet vooralsnog niet nog een keer te willen aanpassen. Dat valt niet uit te leggen aan bijvoorbeeld fysiotherapeuten. Daarom, Tweede Kamer, kom in actie en zet dit recht.

De auteur heeft een administratiekantoor in Scherpenzeel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer