Vrijspraak verdachten Mannesmann-affaire
Alle zes hoofdverdachten bij de omstreden overname in 2000 van het Duitse conglomeraat Mannesmann zijn donderdagochtend vrijgesproken. Topmensen als bestuursvoorzitter Joseph Ackermann van Deutsche Bank en de voormalige voorzitter van de vakbond IG-Metall, Klaus Zwickel, waren beschuldigd van vormen van corruptie.
Het Britse Vodafone nam Mannesmann over voor circa 190 miljard euro. De overname kwam pas tot stand nadat bestuurders van het Duitse conglomeraat, met goedkeuring van commissarissen als Ackermann en Zwickel, voor zichzelf hoge vertrekpremies en riante bonussen hadden bedongen. Volgens het openbaar ministerie waren daarmee de belangen van aandeelhouders en werknemers geschaad.
Met „alle verdachten zijn vrijgesproken”, maakte rechter Koppenhöfer van de districtsrechtbank in Düsseldorf vandaag een einde aan het proces, dat zes maanden heeft geduurd. Haar uitspraak kwam niet als een verrassing. In een tussenvonnis in maart had ze al bepaald dat de verdachten weliswaar regels hebben overtreden maar dat er van boze opzet en daarmee van strafbare feiten geen sprake is geweest.
Het Britse Vodafone kocht Mannesmann vooral om de telecomactiviteiten van het Duitse concern. Andere onderdelen werden afgestoten waardoor voormalige werknemers van Mannesmann op straat kwamen te staan.
Met goedkeuring van de raad van commissarissen verwierven leden van de raad van bestuur vertrekpremies en bonussen die opliepen tot 60 miljoen euro. Volgens het openbaar ministerie zijn daarmee de belangen van aandeelhouders en werknemers te grabbel gegooid. Tegen president-commissaris Ackermann eiste justitie twee jaar gevangenisstraf. Klaus Esser, de voormalige bestuursvoorzitter van Mannesmann, hoorde vorige maand dat hij volgens het OM voor 2,5 jaar de gevangenis in zou moeten wegens medeplichtigheid aan het misbruiken van het vermogen van derden.