Buur klaagt vaker over herrie
Lawaai bij de buren is ergernis nummer één onder Nederlanders. Meldingen daarover zijn in de afgelopen drie jaar ook nog eens met 10 procent toegenomen. Biedt buurtbemiddeling een oplossing?
De buurvrouw is boos. Telkens hoort ze de tikkende stok van de man die aan de andere kant van de muur woont. Ze spreekt haar buurman erop aan, maar de twee komen niet veel verder dan onderlinge verwijten. Zij neemt hem de geluidsoverlast kwalijk. En hij neemt haar kwalijk dat ze blijft zeuren. Zo komen ze terecht bij de buurtbemiddelaars in Goes.
„Buren kunnen een hoop narigheid voorkomen door hun meningsverschillen uit te spreken”, zegt Jos Bekker, coördinator van het team in Goes. De meeste meldingen die hij binnenkrijgt, ongeveer de helft, gaan over lawaai. Vooral in grote steden is het raak met klachten over geluidshinder, zo bleek woensdag uit een analyse van de Volkskrant van een half miljoen registraties van geluidsoverlast bij de politie tussen 2014 en 2017 onder de loep nam.
In het Zeeuwse Goes is relatief veel overlast gemeld, met 39 incidenten per 1000 inwoners.
Tegelijk zet de gemeente juist in op buurtbemiddeling. Dat aanbod neemt overal in het land toe: in zo’n 80 procent van de gemeenten kunnen buren die met elkaar in de clinch liggen, hiervoor terecht. Toch stijgt óók het aantal overlastmeldingen. Heeft buurtbemiddeling weinig succes?
Nee, zegt Bekker. Volgens hem verbetert de situatie in ongeveer 70 procent van gevallen. Het stijgende aantal meldingen is niet alleen maar negatief, stelt hij. „Doordat bekend is dat buurtbemiddeling resultaat oplevert, zijn mensen eerder bereid om overlast te melden.”
Wel signaleert hij „een toenemende druk” op wijken doordat mensen uit bijvoorbeeld de psychiatrie sneller zelfstandig gaan wonen. Opvallend is ook dat vooral in de zomermaanden veel klachten binnenkwamen. „Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met het mooie weer”, denkt Bekker. Het raam open, meer buiten leven, vaker barbecueën in de tuin – leuk, maar daarmee stijgen ook de decibellen in de straat.
Toen de bemiddelaars vijf jaar geleden in Goes begonnen, spraken ze met de gemeente af zestig gevallen per jaar te behandelen. Dit jaar staat de teller echter al op 84. Sinds september is het traject uitgebreid, en kunnen ruziënde buren ook in Reimerswaal, Borsele, Kapelle en Noord-Beveland het team inschakelen. Daarvoor zijn intussen al zes nieuwe vrijwilligers opgeleid.
Vanuit de vier nieuwe gemeenten verwacht Bekker niet zo’n grote vraag naar buurtbemiddeling. In plattelandsgemeenten staan tenslotte meer koopwoningen en minder sociale huurwoningen dan in een stad als Goes, legt hij uit. „Wie in een huurhuis woont, heeft vaak aan twee kanten buren. Soms zelfs boven, onder en naast je. Is een huis minder goed geïsoleerd, dan horen we vaker van overlast.” Zeker 80 procent van de klachten komt van bewoners van sociale woningbouw.
Bij een melding spreekt een duo met beide partijen. Daarna gaan ze met de buren in gesprek op een neutrale locatie. „Je ziet dat mensen vaak dingen invullen, aannames doen en niet met elkaar spreken.”
Het gesprek tussen de oude man met de tikkende stok en zijn buurvrouw eindigde uiteindelijk in harmonie. De vrouw erkende dat zij haar buurman geen verwijt mag maken omdat hij die stok nu eenmaal nodig heeft. „Maar ze gaf ook aan dat ze misschien zou gaan verhuizen.”