Lichte daling antisemitische incidenten
Het aantal antisemitische incidenten in Nederland is voor het eerst sinds 2000 licht gedaald. Dat stelt het Centrum Informatie Documentatie Israel (CIDI) in het jaaroverzicht over 2003.
In totaal registreerde het CIDI vorig jaar 334 antisemitische voorvallen. In 2002 waren dat er nog 359. Het aantal ernstige gebeurtenissen daalde met 40 procent, blijkt uit het overzicht. Volgens een onderzoekster van het CIDI zette deze daling in de eerste vier maanden van 2004 door.
Met deze cijfers steekt Nederland gunstig af bij landen zoals Frankrijk, Engeland en België. Een verklaring hiervoor zou de mate van integratie van de migrantengemeenschappen kunnen zijn en de sterkte van politiek extremistische organisaties en partijen.
In zijn vorige rapportage concludeerde het CIDI dat vanaf 2000 het aantal antisemitische voorvallen toenam. Ook de aard ervan werd ernstiger. Deze trend lijkt dit jaar te zijn doorbroken.
Wel blijven, evenals in de vorige verslagperiode, veel incidenten zich voordoen als gevolg van berichten over het geweld in het Midden-Oosten.
Ondanks de daling van het aantal incidenten is het aantal scheldpartijen tegen Joden toegenomen. Evenals vorig jaar is een aanzienlijk deel van de daders van Noord-Afrikaanse afkomst. Hierbij wordt voornamelijk gedoeld op Marokkanen. „Het is belangrijk om te weten wie de daders zijn. Niet om een bevolkingsgroep te criminaliseren of te demoniseren, maar juist om de instrumenten om antisemitisme te bestrijden op de daders af te stemmen”, aldus het CIDI.
Een andere trend die sinds 2000 valt waar te nemen, is de stijging van het aantal anti-Joodse incidenten op scholen. Dit houdt wellicht verband met negatieve beïnvloeding van Marokkanen van de tweede en de derde generatie door de Midden-Oostenkwestie, zegt het CIDI.
De organisatie betreurt het dat de minister van Justitie geen apart beleid voor de bestrijding van antisemitisme zal ontwikkelen. In zijn brief van 24 oktober 2003 aan de Kamer schrijft de minister dat dit zal worden ondergebracht in een „brede aanpak van discriminatiebestrijding in zijn geheel.”
Deze aanpak dient volgens het CIDI in elk geval te bestaan uit duidelijker richtlijnen voor justitie en politie.