„Enthousiast spreken over Bijbel, dát werkt pas aanstekelijk”
Er wordt steeds minder frequent en fragmentarischer in de Bijbel gelezen. Toch inspireren Bijbelverhalen nog steeds. Enthousiast spreken over de Bijbel, dát werkt aanstekelijk, zo stelt dr. Bram van Putten in de vorige week verschenen bundel ”De Bijbel in Nederland”.
De bundel, met als ondertitel ”De plaats van de Bijbel in kerk en samenleving”, is het resultaat van samenwerking tussen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG). Doel van de ongeveer twintig bijdragen is om meer inzicht te verkrijgen in het geringere Bijbelgebruik in Nederland en de oorzaken daarvan. In 2016 verkozen Nederlanders de Bijbel tot het belangrijkste boek. Tegelijkertijd toont onderzoek aan dat het Bijbelgebruik in aantallen in de afgelopen decennia fors is afgenomen, aldus ds. Karin van den Broeke, voorzitter van het NBG en voormalig synodepreses van de PKN.
Een afname van het lezen in de Bijbel vinden we vooral in de categorie ”regelmatig”, zo refereert dr. Sake Stoppels, wetenschappelijk beleidsmedewerker van de PKN, naar een NBG-onderzoek naar Bijbelgebruik in Nederland in 2017. Al met al leest ruim 16 procent van de Nederlanders boven de 18 jaar de Bijbel. De meerderheid (57 procent) daarvan leest minder dan eens per week.
Afnemend Bijbelgebruik is volgens dr. Stoppels niet het hele verhaal. De Bijbel blijft velen fascineren en keert op allerlei plekken terug in de samenleving, zoals blijkt uit bestsellers van Nico ter Linden en Guus Kuijer.
„De Bijbel opent ons de ogen voor de lengte en breedte, de diepte en hoogte van het mens-zijn en wat de liefde is die je daartegenover kunt en moet zetten”, aldus Anne-Mareike Schol-Wetter, hoofd Bijbelgebruik bij het NBG. „Dat is een tegenverhaal dat we persoonlijk, als kerken en als maatschappij net zo hard nodig hebben als ons dagelijks brood.”
Onmogelijk
Dr. Ad van Nieuwpoort, predikant van de protestantse gemeente Bloemendaal en Overveen, noemt de Bijbel een „onmogelijk en weerbarstig” boek. Een Bijbel in „hedendaags” Nederlands wordt al snel een Bijbel in de babbeltaal van de tv, vindt hij. Een Bijbelvertaling moet zijns inziens niet afdalen naar de hoorder, maar de „tale Kanaäns” verwoorden. Daar smacht de mens van vandaag naar, zo is zijn ervaring met groepen jonge advocaten, bankiers en consultants op de Amsterdamse Zuidas.
Studenten zonder enige religieuze en kerkelijke achtergrond met Bijbelverhalen confronteren levert volgens prof. dr. Erik Borgman (Tilburg) vrijwel alleen clichématige interpretaties op. Je kunt alleen door langdurige oefening tot de Bijbel doordringen, vindt hij. Sinds een aantal jaren mag de aloude methode van ”lectio divina”, die zich richt op het zoeken naar de weerklank die een Bijbeltekst oproept in de eigen ziel, zich onder rooms-katholieken en protestanten in een hernieuwde populariteit verheugen.
De ervaring van dr. Bram van Putten, docent Oude Testament aan Bijbelschool de Wittenberg, is dat steeds vaker de nadruk wordt gelegd op de toepassing van de Bijbel, en minder op het zelf (leren) lezen van het gedeelte uit de Bijbel. „Soms hoeft de Bijbel niet eens open om de vragen uit het materiaal te kunnen beantwoorden.”
Er is volgens dr. Van Putten minder kennis van het „grote verhaal” dat de Bijbel vertelt. Besteed aandacht aan Bijbelkringen, zo adviseert hij. „Dat zijn oefenplekken voor jongvolwassenen: ze ervaren hoe je de Bijbel kunt lezen en hoe je daarover met elkaar in gesprek kunt om te zien wat de Bijbel je nu te zeggen heeft.”
Opvallend is dat de meeste mensen de Bijbel niet meer met ”waarheid” of het ”Woord van God” verbinden, zo stellen Annemareike Schol-Holwetter en Stoppels vast in hun nawoord. Het lezen in de Bijbel wordt ervaren als een ontmoeting met God en die ontmoeting doet iets met je. „Je hoeft de Bijbel ook niet kritiekloos te lezen. We lijken hier ver weg te zijn van de Bijbel als onaantastbare autoriteit. Het boek is eerder een gesprekspartner en reisgenoot op onze weg door het leven.”