HHJO-jongeren denken in Ellemeet na over geloofszekerheid
„Geloven heeft altijd iets van: ik verwonder mij”, aldus ds. J. W. van Estrik. Hij sprak zaterdagmorgen tijdens een Bijbelstudieconferentie van de Hersteld Hervormde Jongerenorganisatie (HHJO) in het Zeeuwse Ellemeet.
Thema van de conferentie, op recreatiepark Klaverweide in Ellemeet, was ”Geloofszekerheid”. Vrijdagavond hield ds. A. J. Schalkoort, emeritus predikant binnen de Hersteld Hervormde Kerk (HHK), een lezing over ”Bestreden zekerheid”. Ds. Van Estrik, hersteld hervormd predikant te Goedereede, hield in plaats van ds. W. Pieters een lezing over ”Gezochte zekerheid”. Zaterdagavond sprak ds. K. den Boer uit Sirjansland –in plaats van emeritus predikant ds. C. Oorschot– over ”Vruchtbare zekerheid”. De conferentie trok zo’n zeventig jongeren.
Beloften
Naar aanleiding van 2 Petrus 1:1-11 werkte ds. Van Estrik het onderwerp ”Gezochte zekerheid” verder uit. In dit gedeelte komt naar voren dat God de heerlijkste en grootste beloften gaf. Die beloften zijn ook voor de gemeente, aldus de predikant. „Er staan honderden beloften te kust en te keur in de Bijbel. Heeft de belofte jou al gegrepen? Leef jij uit Gods beloften? In tijden van voorspoed, tegenspoed, verdriet en pijn? Doordat Christus de beloften nakomt, mag u deelgenoot worden van de goddelijke natuur.”
Deel krijgen aan de goddelijke natuur betekent niet dat mensen vergoddelijkt worden, dat zij als God worden of in God opgaan, beklemtoonde de predikant. „De mens is sterfelijk en vergankelijk, de menselijke en goddelijke natuur verschillen hemelsbreed. Het betekent wel dat er over het leven een bijzondere glans komt te liggen. Een natuur door genade waarop de dood geen greep meer heeft.”
Het leven van geloof heeft ontwikkeling nodig, aldus ds. Van Estrik. „Het is nodig dat het geloof groeit. Het is nodig dat het komt tot een volwassen geloof. In dat groeien is er ijver en inzet nodig. Vers vijf en volgende verzen van 2 Petrus 1 hebben het daarover, over die ontwikkeling.”
Petrus geeft aan dat wat we gemeenschappelijk hebben, het dierbare geloof is, zei de predikant. „Als het om het geloof gaat, staan apostelen en gemeenteleden op dezelfde hoogte. Het gaat om vermenigvuldiging van genade en vrede. Dat gebeurt door de kennis van God en van Jezus Christus onze Heere. In de persoonlijke relatie met de Heere ligt geheim, je weet Christus te waarderen.”
Diepere kennis betekent meer genade en vrede. „Dat komt niet aanwaaien, daarvoor moeten we –zoals blijkt uit vers acht– bepaalde dingen najagen. Die dingen worden in vers vijf tot en met zeven genoemd. Zijn deze kwaliteiten er niet, dan is er sprake van geestelijke blindheid. Het is belangrijk wanneer de zonden vergeven zijn dat er een leven van hoogwaardige kwaliteit wordt geleefd.”
Filadelfia
Een van de kwaliteiten is broederlijke liefde, gaf ds. Van Estrik aan. „In het Grieks staat daar het woord ”filadelfia”. Met een woord is gezegd dat gelovigen er voor elkaar zijn, elkaar zien. „Geen verloedering, maar verbroedering.” Uiteindelijk gaat het van geloof tot liefde. De liefde blijft, die vergaat nimmermeer.”
Wanneer deze kwaliteiten ontwikkeld worden, wordt de relatie met Christus meer, intenser en dieper, aldus de predikant. „De conclusie is daarom ook bijna vanzelfsprekend, in vers tien: „daarom benaarstig u.” Het is de plicht, het is ieders taak om als broeders zich in te spannen de roeping en de verkiezing vast te maken.
Opvallend is daarbij de volgorde, zei hij. „Eerst de roeping en dan de verkiezing. Geloof en verkiezing horen bij elkaar. Ze zijn geroepen en tot geloof gekomen, waarna ze erkend hebben dat het God is Die verkoren heeft. De dingen die gezien worden, zijn bedoeld om zichtbaar te maken dat de gemeenteleden geroepen en verkoren zijn. De roeping en verkiezing wordt daarmee bevestigd.”
Ds. Van Estrik: „Span je daarom des te meer in om je roeping en verkiezing vast te maken. De beloften houden niet op. God belooft dat je dan niet zult struikelen.”
Ook is er een belofte voor wie in heiligheid leeft: „Het heilige leven zorgt voor een rijkelijke ingang: een nauw leven gevolgd door een ruim sterven.”