„Volksbank heeft nog veel werk te doen”
De Volksbank is nog niet toe aan een besluit over een zelfstandige toekomst. De staatsbank moet zijn strategie nog nader uitwerken, zich beter voorbereiden op veranderende kapitaalregels en de kosten verder omlaag brengen, voordat over privatisering kan worden nagedacht.
Dat schrijft minister Wopke Hoekstra (Financiën) aan de Tweede Kamer. Hoekstra baseert zich op een nieuw tussenrapport van NLFI, de stichting die de staatsdeelnemingen in financiële instellingen beheert. NLFI concludeerde vorig jaar al dat de Volksbank, voorheen SNS Bank, nog zeker tot medio 2019 nodig zou hebben om zijn zaakjes helemaal op orde te krijgen. Die inschatting is niet veranderd.
Vooral op het gebied van kosten heeft de bank afgelopen jaar onvoldoende vorderingen gemaakt. Er worden volgens NLFI wel besparingen doorgevoerd, mede dankzij vereenvoudiging en automatisering van werkprocessen en een reorganisatie. „Maar deze worden deels tenietgedaan door stijgende kosten op andere punten.”
Al met al denkt NLFI niet dat er op dit moment voldoende belangstelling is in de markt om de Volksbank te kunnen verkopen tegen een voor de Staat aanvaardbare prijs. Aan de marktomstandigheden ligt dat niet; de Nederlandse economie is de afgelopen jaren beter gaan draaien en de spanningen op de financiële markten zijn afgenomen.
SNS werd in 2013 genationaliseerd. Moederbedrijf SNS Reaal was door aanhoudende verliezen op zijn vastgoedportefeuille in grote moeilijkheden geraakt en dreigde kopje onder te gaan. De huidige coalitiepartijen hebben in het regeerakkoord afgesproken dat de bank op termijn wordt geprivatiseerd. Maar hoe en wanneer is afhankelijk van het advies van NLFI.
De Volksbank liet eerder dit jaar al wel weten zelf de mogelijkheden voor een zelfstandige toekomst in kaart te gaan brengen.