Religieus conflict Nigeria lijkt onoplosbaar
Nigeria is de laatste twee jaar het toneel van een serie bloedige plaatselijke conflicten, meestal tussen christenen en moslims. Waarnemers zien het land steeds verder wegzinken in een vicieuze cirkel van geweld. Door politieke en economische factoren worden religieuze tegenstellingen verder op de spits gedreven.
Een zeer recent conflict speelde zich af in Lagos, de grootste stad van het land. Daarbij vonden in vier dagen honderd mensen de dood en werden meer dan 430 gewonden in ziekenhuizen opgenomen. Veel slachtoffers waren onthoofd, verminkt of verbrand.
Het geweld speelde zich af tussen de christelijke Yoruba-bevolking en islamitische Hausa-strijders. De Yoruba’s die in Lagos wonen, zijn afkomstig uit het zuiden van het land, de Hausa’s uit het noorden.
De belangrijkste oorzaak van het conflict in Nigeria is de oplopende spanning tussen moslims en christenen sinds de invoering van de strengeislamitische sharia-wetgeving in verschillende noordelijke deelstaten van Nigeria. In deze staten wonen ook christelijke minderheden. De conflicten lopen dwars door de stammen en etnische groeperingen heen en maken de religieuze spanningen nog groter.
Het Hausa-Yoruba-conflict is slechts één voorbeeld uit een lange reeks van etnische en religieuze conflicten die Nigeria, het dichtstbevolkte land van Afrika, teisteren. Duizenden mensen zijn gedood sinds Olusegun Obasanjo, een christelijke Yoruba, in 1999 tot president werd gekozen. Obasanjo, voormalig generaal in een leger gedomineerd door islamitische Hausa’s, maakte een einde aan vijftien jaar militaire dictatuur.
Een groep van christenwetenschappers waarschuwde begin dit jaar in de Nigeriaanse stad Ado-Ekiti dat het geweld in Nigeria niet een cultuur op zichzelf mag worden. Zij veroordeelden het stilzwijgend toelaten door de federale regering van het verspreiden van de islamitische wetgeving over de diverse deelstaten. Volgens hen mag in geen enkele deelstaat één bepaalde religie een bevoorrechte positie krijgen. Elke religie moet vrij zijn om haar eigen wetten in praktijk te brengen.
De New York Times stelde onlangs dat de tien noordelijke deelstaten de vermindering van federale controle en de invoering van democratische vrijheid door president Obasanjo in 1999 hebben aangegrepen om de shariawetgeving onbeperkt in te voeren. Voorheen vormde de sharia daar slechts een onderdeel van het strafsysteem. Nigeria heeft enkele jaren geleden zijn jurisprudentie moeten aanpassen aan de internationale rechtsnormen.
Volgens een recent BBC-rapport lijkt de cyclus van geweld in Nigeria niet meer te stoppen. De 120 miljoen inwoners van het land zijn verdeeld over 250 verschillende etnische groepen. „Het bekende beeld van een islamitisch Hausa-sprekend noorden en een christelijk zuiden, gedomineerd door de Yoruba’s in het zuidwesten en de Ibo’s in het zuidoosten, is een simplificatie. In sommige staten is het mogelijk om in korte tijd kleine dorpjes binnen te rijden waar steeds weer een andere taal wordt gesproken.”
Om deze „etnische mix” nog verder te compliceren, hebben mensen zich de laatste decennia over heel Nigeria verspreid. Een substantiële minderheid van zuidelijke christenen woont nu zelfs in het noorden; veel noordelijke Hausa-moslims zijn naar het zuiden geëmigreerd.
De verschillen tussen minderheden zijn ten diepste niet alleen cultureel en religieus, maar ook economisch bepaald. Een hoofdprobleem in Nigeria is dat de bevolking de laatste decennia zeer sterk is gegroeid, maar dat de economie hier geen gelijke tred mee heeft gehouden, ondanks de rijke olievoorraad van het land. Nigerianen worden elk jaar armer. De corruptie in het land is gigantisch: tal van politici, legerofficieren en zakenlui vergaarden enorme rijkdommen.
Hoewel de godsdienstige spanningen zeer reëel zijn, gaan de conflicten in de praktijk meestal over de toegang tot schaarse bronnen zoals landbouwgrond en werkgelegenheid. Veel onenigheid ontstaat vanwege het feit dat water en elektriciteit wel in het ene dorp beschikbaar zijn en niet in het andere.
De regering is ook niet in staat een grote meerderheid van de bevolking voldoende onderwijs aan te bieden. Dat heeft tot een onderklasse van gefrustreerde en woedende jongeren geleid. Hun agressiviteit wordt bij tijden ook nog eens opgezweept door zelfgemaakte sterke drank. Juist deze jongeren worden vaak gemanipuleerd door ambitieuze politici en religieuze leiders die steun zoeken.
Veel waarnemers in Nigeria geloven dat de wortel van al het geweld niet slechts religieus of cultureel is bepaald, maar vooral wordt teweeggebracht door politici, zowel op plaatselijk als op nationaal niveau, die voordeel proberen te halen uit de sociale tegenstellingen. En zoals gewoonlijk zijn niet de politici maar de gewone mensen daarvan het slachtoffer.
De BBC beschrijft hoe de cirkel van geweld doorgaans verloopt: „Moslims horen dat moslims ergens worden gedood, nemen vervolgens hun wapens en doden christenen in de buurt. Christenen in een ander deel van het land vernemen dat hun geloofsgenoten zijn gedood en nemen wraak op de plaatselijke moslims. Het is een cirkel die moeilijk is te doorbreken, temeer omdat de golf van geweld elke keer weer wordt verhevigd door politici en invloeden van buitenaf.”