Met Mma Ramotswe aan de rooibosthee
Titel:
”Het geheim van de krokodil” (ISBN 90 245 5212 5) en ”Tranen van de giraffe” (ISBN 90 245 5222 2)
Auteur: Alexander McCall Smith; vert. Ineke van Bronswijk
Uitgeverij: Luitingh-Sijthoff, Amsterdam, 2003/2004
Pagina’s: 224 blz. en € 12,50 per deel. Schitterende vakantielectuur. Niet zwaar, ingewikkeld, saai of aanstootgevend, wél prachtig geschreven, melancholisch en humoristisch tegelijk. Ik heb het over de serie van Alexander McCall Smith, waarvan inmiddels twee delen in het Nederlands zijn vertaald. Hoofdpersoon is Mma Ramotswe, die met de erfenis van haar vader een eigen bedrijf begint: het eerste en enige detectivebureau in Botswana onder vrouwelijk beheer.
De Schotse hoogleraar Alexander McCall Smith schrijft boeken die niet makkelijk in een hokje zijn te plaatsen. Het zijn luchtige detectives, maar tegelijkertijd sfeervolle, realistische romans. Eén ding is duidelijk: met zijn serie over Mma Ramotswe richt de schrijver een monument op voor Botswana, het beste land van heel Afrika.
„Mma Ramotswe had een detectivebureau in Afrika, aan de voet van Kgale Hill. Dit waren de roerende goederen: een klein wit bestelbusje, twee bureaus, twee stoelen, een telefoon en een oude schrijfmachine. Verder was er een theepot, waar Mma Ramotswe -de enige vrouwelijke privé-detective van Botswana- rooibosthee in zette. En drie bekers - een voor haarzelf, een voor haar secretaresse, en een voor de cliënt.”
Zo begint het verhaal van Mma Ramotswe, een „traditioneel gebouwde” Afrikaanse vrouw van 35, die realistisch in het leven staat. Op onnavolgbare manier weet de schrijver haar een persoonlijkheid te geven die de lezer bijblijft: opgegroeid in een klein dorpje als dochter van een mijnwerker, leren lezen en rekenen van een nicht, te vroeg getrouwd met een gewelddadige man die haar al snel weer in de steek laat, daarna jarenlang zorgend voor haar oude vader. Als hij gestorven is, verkoopt zij zijn kudde koeien en kan ze haar eigen bedrijf beginnen.
Goed en kwaad
Mma Ramotswe’s jeugdherinneringen worden op een heel onnadrukkelijke manier verweven met haar dagelijkse wederwaardigheden als detective. Algemeen menselijk zijn de problemen waarmee ze zich bezighoudt, maar tegelijkertijd typisch Afrikaans - dat is de kracht van deze verhalen. Ze raakt in discussie met een vader die zijn dochter het liefst achter de tralies zou bewaren, maar voor een tovenaar die kleine jongetjes ontvoert heeft ze geen enkel begrip. Een oude man die zich -zogenaamd als haar vader- opdringt aan een werkende vrouw om op haar zak te kunnen leven ontmaskert Mma Ramotswe bepaald met genoegen, maar verdrietig wordt ze van de achtergronden van een trieste verdwijning.
Hoe behendig ze ook tussen alle partijen door manoeuvreert, Mma Ramotswe heeft een duidelijk begrip van goed en kwaad. „Volgens Mma Ramotswe had je God, Modimo, die in de hemel woonde, min of meer pal boven Afrika. God toonde uitzonderlijk veel begrip, met name voor mensen zoals zij, maar het overtreden van Zijn regels, wat veel mensen met volmaakte onverschilligheid deden, was vragen om vergelding.” De goeden zal het goed gaan, voor de kwaden is er vergeving mogelijk als ze berouw hebben - daar komt Mma Ramotswe’s overtuiging op neer.
En dat leidt tot een heel praktisch, ongecompliceerd soort christendom: „Mma Ramotswe zei het dankgebed. „We zijn dankbaar voor deze pompoen en dit vlees”, zei ze. „Er zijn broeders en zusters die geen lekker eten op tafel hebben, en we denken aan hen en wensen pompoen en vlees voor hen in de toekomst. En we danken de Heer die deze kinderen in ons leven heeft gebracht om ons gelukkig te maken en hun een thuis te geven.””
Nee, de dogmatiek is aan Mma Ramotswe niet besteed, en de fijnere nuances van de christelijke theologie ontgaan haar volkomen. Maar als hoofdpersoon valt ze op in positieve zin: het gebeurt toch op de algemene boekenmarkt niet vaak dat er verhalen verschijnen waarin het christendom op zo’n vanzelfsprekende en positieve manier op de achtergrond aanwezig is.
Pompoen en kip
Wat de boeken van Alexander McCall Smith bijzonder maakt is niet de grote diepgang van ideeën, noch de sterkte van de plot, maar de prachtige tekening van Mma Ramotswe’s leven. Wie deze verhalen gelezen heeft, zal voortaan altijd een beeld van Botswana met zich meedragen, een beeld dat is opgebouwd uit pompoen en kip, stoffige auto’s en de garage van Mr. J. L. B. Matekoni, rooibosthee in de schaduw van een doornboom, slangen en krokodillen - en de tranen van de giraffe waarmee vrouwen hun manden kunnen insmeren.
„Wie is er om het levensverhaal van heel gewone mensen op te tekenen?” vraagt Mma Ramotswe zich af. De schrijver van deze boeken geeft het antwoord.