„Kerkrentmeesters hebben goud in handen”
De kerkrentmeester: een grijze man in een stemmig, driedelig pak. Een kleurloze persoon, die altijd nee zegt. „Dat beeld wordt vaak geschetst”, vertelt mr. Peter A. de Lange, „Maar het klopt niet.”
De scheidend voorzitter van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) ziet de kerkrentmeester eerder als een manager. „Hij regelt stoffelijke zaken, maar de man of vrouw ís zeker geen stoffige figuur.”
Tijdens een symposium in de Utrechtse Domkerk neemt De Lange vrijdag afscheid. Na dertien jaar. „Ik ben niet ingehuurd om op de winkel te passen. Ik wilde beleid maken”, aldus de advocaat en ondernemer uit Piershil.
Bij zijn aantreden, op 1 januari 2005, speelde in de VKB een „bloedgroependiscussie”, zoals De Lange het omschrijft. „Na de fusie van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk moesten ook de kerkrentmeesters van deze verschillende kerkgenootschappen in een gefuseerde organisatie verder. Het was niet eenvoudig om deze organisatie gestalte te geven. De drie verschillende kerkelijke tradities kenden hun eigen cultuur, modellen en opvattingen.”
Bij de oprichting stond vast dat de VKB in de eerste tien jaar een voorzitter zou hebben van hervormden huize. De Lange werd benoemd, mede vanwege zijn ervaring als hoofdbestuurslid van de hervormde Vereniging van Kerkvoogdijen. De Lange wilde als voorzitter graag denken op de lange termijn. „Tegenwoordig moet alles snel en ingewikkeld. Maar het werk van een kerkrentmeester doe je niet even.”
Vliegende start
„De VKB maakte een vliegende start”, vertelt de scheidend voorzitter. „We kwamen voor complexe en organisatorische vraagstukken te staan. Zo was in het begin onduidelijk wie de gesprekspartner van de VKB was. Uiteindelijk bleken dat met name het bestuur en de directeur van de landelijke dienstenorganisatie van de PKN te zijn.”
Na een jaar of zes kon de VKB steeds meer een eigen agenda hanteren, in plaats van de agenda van de kerk slechts te volgen, aldus De Lange. Hij schetst een beeld van de zeer uiteenlopende onderwerpen die voorbijkwamen. „De VKB gaat over 2400 kerkgebouwen en 400 begraafplaatsen. Ze is ook een van de grootste vrijwilligersorganisaties van Nederland. Daarnaast zijn we verantwoordelijk voor de actie Kerkbalans, waarmee zo’n 200 miljoen euro op jaarbasis wordt geworven.”
Door de vergrijzing en het afnemend aantal leden namen de inkomsten voor de actie Kerkbalans geleidelijk af. „Eerst zag je dat er door een kleinere groep mensen meer gegeven werd. Die trend bleef niet bestaan. Daarom werken we nu met andere manieren van geldwerving, zoals vormen van crowdfunding. Met succes.”
Goud
Met de kerkgebouwen heeft de VKB „goud in handen”, vindt De Lange. Hij pleit ervoor dat monumentale kerkgebouwen intensiever gebruikt worden. „Je moet sterk in wonderen geloven als je je gebouw een uur per week openstelt en de rest van de week hermetisch gesloten houdt. Helemaal nu 60 procent van de gemeenten binnen de PKN exploitatietechnisch onder water staat.”
De Lange haast zich om te benadrukken dat het gebruik van kerkgebouwen op een „kerkwaardige” manier moet worden ingevuld. „Soms wordt gesproken over bed, bad en brood. Zo zou ik willen spreken over gesprek, geloof en gemeenschap. In de praktijk zie je dat bijvoorbeeld in Friesland, waar pelgrims in kerken kunnen overnachten. Vaak staan met name jongeren open voor deze bewegingen.”
De kerk moet „back to the basics”, aldus De Lange. Daar hoort bij dat er niet alleen gekeken wordt naar wat de kerk kost. „In de Bijbel gaat het ook meer over opbrengsten dan over kosten.”
De Lange constateert dat er in de samenleving geluiden waren dat er een „tsunami” van kerksluitingen zou volgen. „Die is uitgebleven. Dat vind ik bemoedigend. Maar dan moeten de mensen blijven aanhaken bij nieuwe initiatieven op de manier waarop ze dat nu ook doen. Als we ons niet van de wijs willen laten brengen, moet er wel gezongen en gespeeld worden.”
Na zijn afscheid blijft De Lange overigens wel binnen de wereld van de kerkrentmeesters werkzaam. „Per 1 januari word ik bevestigd als ouderling-kerkrentmeester in Piershil. Als je eenmaal met het virus van het kerkrentmeestersambt besmet bent, kom je er nooit meer van af.”