Kerk & religie

Wachter

Ezechiël 3: 17a.

23 November 2018 09:19Gewijzigd op 16 November 2020 14:42

„Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israëls…”

Sommige uitleggers gebruiken bij het toelichten van het beeld van de verkondigers van de goede boodschap, het beeld van de herders die op de bergen de kudde weidden. Sommigen van hen waren ijverig in leiden van de schapen. Anderen hielden vanuit een verhoogde uitkijkpost de wacht en waarschuwden als er vijanden of rovers naderden. Ik denk dat dit beeld ook toegepast kan worden op predikers, omdat zij overal in de Schrift betiteld worden als herders en wachters. Denk bijvoorbeeld aan Ezechiël 34, waar de bedienaars van het Goddelijke Woord herders genoemd worden aan wie God de zorg voor Zijn schapen bevolen heeft. Zij moeten de afgedwaalden opzoeken, de verbrokenen verbinden en de zieken versterken. Wie weet niet dat zij ook wachters genoemd worden door God, als op een berg of toren gesteld (Ezechiël 3)? Vanaf die verheven plaats moeten ze acht slaan op het volk dat hun toevertrouwd is. Ze slaan hun handelingen waar en waarschuwen voor gevaren. Dat verklaart God door Zijn aanspraak in Ezechiël 3 en 33: „Gij nu, o mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israëls; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen.”

Johannes Polyander (1568-1646), Waals predikant te Dordrecht, hoogleraar te Leiden

(Uit de preek die hij uitsprak tijdens de 44e zitting van de Dordtse Synode, op 31 december 1618, over Jesaja 52:7.)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer