Blair verdedigt beleid in debat over Butler–rapport
De Britse premier Tony Blair heeft dinsdag in het Lagerhuis tijdens een verhit debat over het Butler–rapport zijn steun aan het ingrijpen in Irak verdedigd. Hij blijft volhouden dat het verdrijven van president Saddam Hussein gerechtvaardigd was.
Volgens hem lieten de inlichtingen over de Iraakse massavernietigingswapens „weinig twijfel" over dat de wapens bestonden. Vorige week bleek nog uit het onderzoek van Lord Butler dat veel informatie aan de vooravond van de inval in Irak in maart vorig jaar onbetrouwbaar was.
„De inlichtingen lieten weinig ruimte voor twijfel over Saddam Hussein en massavernietigingswapens", aldus de premier. Volgens hem rechtvaardigden de gegevens zonder meer de gang naar de Veiligheidsraad en de uitspraak dat Saddam Hussein een bedreiging bleef vormen.
Het verslag van Butler zuiverde de regering van het opzettelijk verdraaien van informatie in de aanloop naar de oorlog. De commissie concludeerde dat de Britse inlichtingendiensten, net als ministers en functionarissen, hun informatie onvoldoende hebben geverifieerd.
Blair erkende dat er vooraf fouten zijn gemaakt, maar blijft erbij dat de oorlog geen vergissing was. „Ik accepteer niet dat het fout was om de oorlog in te gaan. Ik denk dat het de juiste zaak was om te doen. Ik geloof nog steeds dat het de juiste beslissing was", zei Blair.
Hij kondigde hervormingen binnen de regering en het inlichtingenapparaat aan. In toekomstige documenten wordt de politieke kwestie los gepresenteerd van het inlichtingenrapport. De geheime dienst MI6 heeft een functionaris aangesteld die aanbevelingen van Butler moet uitvoeren.
Deze stappen brachten de oppositie niet tot zwijgen. Charles Kennedy, de leider van de Liberaal–Democraten, zei dat Blair zich moest schamen voor de oorlog. Micheal Howard van de Conservatieve Partij, die de oorlog steunde, zei dat het land verkeerd was voorgelicht.