De Grieks–Cypriotische gemeenschap ziet de invasie als een zwarte dag in hun geschiedenis. Zij herdacht dinsdag – in haar eigen deel van de hoofdstad – met drie minuten stilte de soldaten en burgers die bij de invasie zijn gesneuveld. President Papadopoulos herhaalde dat er snel een oplossing voor de tweedeling op Cyprus moet komen. Nicosia is de enige hoofdstad van Europa die nog letterlijk is verdeeld. Dwars door de stad, en over het hele eiland, staat een muur die dient als bestandslijn.

In 1974 vielen Turkse soldaten het eiland binnen. Dat was een reactie op een (korte) Grieks–Cypriotische coup, gesteund door het toenmalige Griekse kolonelsbewind. Turkije wilde de Turks–Cypriotische minderheid op het eiland beschermen. De Turken bleven en riepen negen jaar later in het noorden van het eiland de Turkse Republiek van Noord–Cyprus uit. Die wordt internationaal niet erkend en krijgt alleen (financiële) steun van Ankara. De Turken hebben nog altijd 30.000 soldaten op het eiland.

Dit voorjaar sneuvelde een referendum over hereniging van het eiland, in de aanloop naar een eventueel gezamenlijk EU–lidmaatschap. De Grieks–Cyprioten, die tegen het herenigingsplan stemden, kwamen op 1 mei wel bij de EU, maar de Turks–Cyprioten niet. Die hadden massaal voor het plan gestemd. De internationale gemeenschap vond daarna dat Turks–Cyprus daarvoor wel beloond moest worden, bijvoorbeeld in het opheffen van handelssancties.

De Turkse minister Gül zei dinsdag: „We zullen de handelwijze van de EU nauwlettend volgen en we verwachten positieve resultaten. De EU en de hele wereld moeten niet vergeten dat hun beloftes worden gecontroleerd." Hij zegde de Turks–Cypriotische gemeenschap blijvende politieke en economische steun toe.