Justitie onderzoekt handel Halliburton
Het Amerikaanse ministerie van Justitie heeft het bedrijf Halliburton, ’s werelds grootste dienstverlener in de olie-industrie, om documenten gevraagd over de activiteiten van een dochteronderneming in Iran.
Het is Amerikaanse bedrijven bij wet verboden met Iran zaken te doen, maar volgens Halliburton gaat het hier om de „zelfstandige” dochteronderneming KBR (Kellogg Brown & Root), die is gevestigd op de Caymaneilanden.
De VS kondigden in 1979 economische sancties af tegen Iran nadat extremisten 52 Amerikaanse diplomaten in Teheran 444 dagen in gijzeling hielden. Deze sancties werden later nog verscherpt. Sindsdien is het Amerikaanse bedrijven verboden om met Iran zaken te doen, zij het dat er soms uitzonderingen worden gemaakt.
Dat geldt niet voor het bedrijf KBR, dat diensten verleent in de oliesector, die voor Amerikaanse bedrijven taboe is. Na onderzoek van een ”grand jury” (onderzoekscommissie) is de zaak nu overgeheveld naar justitie.
De zaak kan politieke consequenties hebben, want de huidige vice-president Dick Cheney was topman van Halliburton in de periode die het onderzoek betreft. Halliburton verklaarde maandag „volledig met het onderzoek van justitie te zullen meewerken.”
De activiteiten van KBR worden ook al onderzocht in verband met contracten in Irak, waarbij deze dochteronderneming van Halliburton miljoenen te veel heeft geïncasseerd zonder al de diensten te leveren waartoe KBR contractueel verplicht was. Verder loopt er een onderzoek in verband met de mogelijke betaling van steekpenningen in Nigeria.