Flexitariër in opmars: waarom we met z’n allen minder vlees eten
De biologische slager is populair, vleesvervangers schieten als paddenstoelen uit de grond en op de gemiddelde menukaart hoef je niet meer met een loep naar een vegetarisch gerecht te zoeken. Mensen kiezen er steeds vaker voor om bewust te minderen met vlees of zelfs vegetariër te worden. Waar komt die ontwikkeling vandaan? En moeten we allemaal minder vlees gaan eten, of loopt het zo’n vaart niet?
Aardappels, groente en vlees. De traditionele Hollandse maaltijd is niet compleet zonder een gehaktbal of speklapje. Toch denken veel mensen daar tegenwoordig anders over. Ze kiezen voor de vegetarische variant van hun favoriete vleessoort of ze worden flexitariër, wat betekent dat ze op sommige dagen het vlees laten staan. „Minder vlees eten lijkt het nieuwe normaal te worden”, zegt Corné van Dooren, specialist duurzaam eten bij het Voedingscentrum. Het centrum deed in 2015 nog onderzoek naar de eetgewoonten van Nederlanders. „Daar kwam uit naar voren dat bijna 90 procent ten minste één dag in de week het vlees laat staan. En 55 procent eet per week drie dagen of meer geen vlees bij de maaltijd. De sociale norm is duidelijk veranderd.”
Broeikasgas
In de jaren 50 was vlees nog een luxeproduct, iets wat werd gereserveerd voor speciale gelegenheden. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving at een Nederlander in 1950 gemiddeld 17 kilo vlees per jaar. Daarna zijn we langzaam steeds meer vlees gaan eten, met als hoogtepunt 39,5 kilo per persoon in 2010. Sinds dat jaar neemt de vleesconsumptie gemiddeld af. In 2016 is deze daling gestopt, maar toch noemt meer dan de helft van de Nederlanders zich inmiddels flexitariër.
Daar zijn verschillende verklaringen voor, zegt Van Dooren van het Voedingscentrum. „Deels heeft het te maken met de vleesschandalen die er zijn geweest. De varkenspest, de MKZ-crisis, besmet kippenvlees… Voor sommige mensen een reden om minder vlees te gaan eten.”
Ook de toenemende aandacht voor dierenwelzijn speelt mee, denkt hoogleraar Johan Graafland van de universiteit van Tilburg. Hij houdt zich als econoom en theoloog onder andere bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen. „Kijk maar naar de Tweede Kamer, daar zit zelfs een Partij voor de Dieren. Dat geeft wel aan hoe belangrijk mensen de kwestie vinden.”
Maar de voornaamste redenen voor consumenten om minder vlees te eten, zijn het milieu en de klimaatverandering. „In het nieuws gaat het veel over duurzaamheid en het terugdringen van de CO2-uitstoot”, zegt Graafland. „En de productie van vlees gaat gepaard met een hoge uitstoot van broeikasgassen.” De veeteeltsector veroorzaakt wereldwijd 18 procent van de uitstoot van broeikasgassen, meer dan de transportsector.
Daarnaast kost het produceren van vlees relatief veel energie. „Neem bijvoorbeeld een koe. Die groeit niet uit zichzelf, hij moet gevoed worden om vlees op zijn botten te kweken. Daar is veevoer voor nodig, en de teelt van veevoer kost ook weer water, landbouwgrond en energie. Als die grond en energie voor plantaardig eten als noten en rijst worden gebruikt, vergt dat minder grondstoffen.”
Bonen
Betekent dit dat we massaal moeten stoppen met vlees eten? Nee. Maar het kan geen kwaad om te minderen, zo vindt het Planbureau voor de Leefomgeving. Uit onderzoek van het bureau blijkt dat als alle inwoners van de Europese Unie de helft minder vlees, zuivel en eieren eten, de uitstoot van de broeikasgassen met 25 tot 40 procent daalt. Als de Europeanen hun vleesconsumptie halveren, levert dat veel milieuwinst op, is er minder water- en luchtvervuiling en zou het risico op hart- en vaatziekten fors dalen.
Ook het Voedingscentrum adviseert Nederlanders om te minderen met vlees. „Het omslagpunt kwam voor ons in 2016”, zegt specialist Corné van Dooren. „Toen hebben we de bekende schijf van vijf aangepast.” Het bureau adviseert nu om niet meer dan 500 gram vlees in de week te eten, waarvan maximaal 300 gram rood vlees. „Rood vlees komt van runderen, schapen, geiten en varkens. Wit vlees komt van kip en ander gevogelte. Met name rood vlees kan zorgen voor een verhoogd risico op darmkanker, daarom is het goed om dit met mate te eten.”
Als alternatief voor vlees noemt Van Dooren onder andere bonen, peulvruchten en noten. „Dat zijn mooie, plantaardige eiwitbronnen.” Ook vleesvervangers –vaak op basis van soja-eiwitten– kunnen een goede optie zijn ter vervanging van de speklap. „Er worden tegenwoordig goede vleesvervangers geproduceerd, je proeft het verschil haast niet.”
Hoe zit het dan met de vitamine B12 die in dierlijke producten zit? Krijgen we daar wel voldoende van binnen als we minderen met vlees? „Zolang je genoeg zuivel en ei eet, is dit geen probleem”, zegt Van Dooren. „Er zijn voldoende vervangende producten waar ook B12 in zit. Al moet je er wel op blijven letten, zeker als je vegetariër bent. Maar het slikken van supplementen is in principe alleen nodig als je veganist bent, dus als je helemaal geen dierlijke producten eet.”
Rentmeesterschap
Ook hoogleraar Graafland vindt dat het geen kwaad kan om wat bewuster over de vleesconsumptie na te denken. „Dat is onze opdracht als christelijke rentmeesters. De Bijbel heeft ons daar wel het een en ander over te zeggen.”
In de Bijbel wordt voor het eerst impliciet over het consumeren van vlees gesproken in Genesis 1:29. „Daar noemt God de voedselbronnen van de mens. Het is opvallend dat daar geen dieren bij staan. Daaruit kunnen we opmaken dat er in het paradijs voor de zondeval geen vleesconsumptie plaatsvond.”
Pas in Genesis 9, na de zondvloed, staat God de mens toe om ook dieren te eten. De hoogleraar is echter voorzichtig om daar conclusies aan te verbinden. „Ik denk niet dat je hieruit kunt concluderen dat je als christen vegetarisch moet leven. Het is altijd goed om de Bijbel in zijn breedte te lezen, en in de Bijbel wordt het eten van vlees verder nergens verboden of als een zonde beschouwd. Ook in het leven van Jezus niet.”
Graafland benadrukt dat christenen wel de verantwoordelijkheid hebben om op een goede manier met de natuur om te gaan. De econoom en theoloog schreef onlangs een boek over rentmeesterschap met de titel ”En God schiep. Over dieren en rentmeesterschap”, waarin hij onder andere benadrukt dat dierenwelzijn best wat meer aandacht mag krijgen in de christelijke wereld. „De Bijbel geeft daar alle aanleiding toe, er staan veel teksten in die het respect voor het leven van dieren onderstrepen. Vanaf de kansel mag daar meer de vinger bij worden gelegd.”
Cultuurverandering
Volgens Van Dooren van het Voedingscentrum is er al een flinke stap gezet op weg naar een beter bewustzijn over het eten van vlees. Hij denkt dat de groeiende hoeveelheid flexitariërs niet zomaar onderdeel van een hype is, maar een blijvende verandering vormt. „Het gaat langzaam, maar zeker. Sinds de jaren 60 hebben we er vijftig jaar over gedaan om de vleesconsumptie te verdubbelen, dus het duurt even voor zo’n cultuur is veranderd. Bovendien zie je dat er in de samenleving een soort tegenbeweging ontstaat met mensen, vooral mannen, die uit protest zeggen dat ze lekker blijven barbecueën. Maar de groep blijft een minderheid.”
De specialist pleit zelf voor een middenweg. „Het is echt niet nodig om vlees links te laten liggen. Niet alle landbouwgrond is geschikt voor het verbouwen van producten die mensen kunnen eten. Er blijft plek voor dieren in de voedingsindustrie en voor vlees op ons menu. Maar voor het milieu is het goed om wat te matigen. Als we bijvoorbeeld allemaal 400 gram vlees per week eten in plaats van 500 gram, kan dat al ongelooflijk veel verschil maken.”
Tips om minder vlees te eten
Wilt u minderen met vlees, maar weet u niet goed waar te beginnen? Corné van Dooren en Johan Graafland geven een aantal tips.
Bekijk of uw favoriete recepten een variant hebben zonder vlees. Of probeer eens een vleesvervanger. „Er worden tegenwoordig veel goede vleesvervangers geproduceerd”, zegt Van Dooren. „Vegetarische kipstukjes smaken naar kip en gehakt lijkt echt op gehakt.”
In plaats van vlees kun je ook kiezen voor linzen, kikkererwten of bonen als plantaardige eiwitbronnen. Of kies voor kant-en-klare producten op basis van soja, zoals tofoe en tempé.
Stop met vleeswaren als broodbeleg. Kies in plaats daarvan voor andere producten op je brood, bijvoorbeeld 100 procent pindakaas, hummus, komkommer en tomaat of allerlei plantaardige spreads. Er zijn genoeg varianten.
Gebruik vlees bij een gerecht meer als smaakmaker. Een groot stuk is niet nodig, een kleine portie heeft al effect. En met pastasaus en kruiden kan een gerecht ook goed op smaak worden gebracht.
Kies voor biologisch vlees. „Als je alleen vanuit het oogpunt van dierenwelzijn minder vlees wilt eten, is het beter om voor biologisch vlees te gaan”, zegt Johan Graafland. „Maar qua milieubelasting is de biologische veehouderij niet beter. Al kan het geen kwaad om voor biologisch vlees te kiezen, als je toch gaat minderen.”
Probeer rood en bewerkt vlees te vermijden, ga liever voor gevogelte.
Waarom we ons soms ergeren aan vegetariërs
Iemand die op een verjaardag vriendelijk het aangeboden plakje worst weigert omdat hij vegetarisch is, wordt vaak wat raar aangekeken. Vervolgens is er altijd wel iemand in het gezelschap die zich geroepen voelt om uit te leggen dat hij echt niet zonder vlees zou kunnen en lekker van zijn biefstuk blijft genieten.
Waarom ergeren we ons soms zo aan die ”vegetariërs”? Die ergernis heeft er alles mee te maken dat we ons bedreigd voelen, zegt sociaal psycholoog Florien Cramwinckel van de Universiteit Leiden in haar college voor de Universiteit van Nederland.
Als vleeseters wordt gevraagd wat ze over het algemeen van vegetariërs vinden, hebben ze geen negatieve gevoelens over vegetariërs, zo blijkt uit haar onderzoek. Maar op het moment dat eerst de vraag ”Hoe denk je dat een vegetariër over jou als vleeseter denkt?” wordt gesteld, zijn de vleeseters opeens heel negatief. Blijkbaar word je als vleeseter dus pas negatief over een vegetariër als je bedenkt wat die van jou vindt.
Cramwinckel heeft dit verder onderzocht door een groep proefpersonen een stukje komkommer of een plakje worst aan te bieden. De proefpersonen die de worst niet aannamen, werd gevraagd om uit te leggen of ze dit besloten hadden omdat ze niet van worst houden of omdat ze vlees ‘fout’ vinden. Deze reacties werden getoond aan de andere kandidaten. Hieruit bleek dat de proefpersonen die vlees ‘fout’ vonden, als irritanter bevonden werden.
Hoe kan dit? Volgens Cramwinckel komt het doordat we allemaal als een goed mens willen worden gezien. „Als je aan een groep mensen vraagt wie een goed mens wil zijn, zal vrijwel iedereen zijn of haar hand opsteken. En dit is waar de irritatie begint. Op het moment dat vlees eten als iets ‘fouts’ wordt gezien terwijl jij wel nog elke dag vlees eet, kan dit ervoor zorgen dat je je een slecht mens voelt.”
In plaats van ons te ergeren aan vegetariërs kunnen we natuurlijk ook van hen leren, stelt de psycholoog. „Als we hen niet meer zo irritant vinden, maar juist een voorbeeld aan hen nemen, zou dat eigenlijk voor ons allemaal beter zijn.”