Vragen over voorkennis Bruins ziekenhuizen
De vraag wanneer minister Bruno Bruins (Medische Zorg) wist van het naderende faillissement van de IJsselmeerziekenhuizen en het Slotervaartziekenhuis speelt opnieuw op. De Tweede Kamer wil de bewindsman opnieuw aan de tand voelen, om te beoordelen of hij toch niet eerder had kunnen ingrijpen en een bankroet misschien had kunnen afwenden.
Bruins liet eerder weten dat hem eind augustus duidelijk werd dat de ziekenhuizen in zwaar weer verkeerden en een faillissement tot de mogelijkheden behoorde. In de summiere nota die zijn ambtenaren indertijd voor hem opstelden, maken ze ook duidelijk dat een overname of een bankroet een stuk waarschijnlijker is dan een andere oplossing. De situatie bleek inmiddels „kritiek”. Dat het ministerie toen al zo ernstig rekening hield met het op de fles gaan van de ziekenhuizen, wist de Kamer tot dusver niet.
De ziekenhuizen leken echter wat lucht te krijgen, omdat met banken en zorgverzekeraars was afgesproken dat ze voorlopig niets hoefden (terug) te betalen. Dat respijt zou tot november duren. Maar half oktober raakte de zaak in een stroomversnelling en was het faillissement binnen een mum van tijd een feit.
Bruins toonde zich daardoor overvallen en verrast. Hij wijst erop dat vooral het Amsterdamse Slotervaartziekenhuis het al lang moeilijk had, maar keer op keer een oplossing vond. Een minister heeft formeel geen rol bij een faillissement van een ziekenhuis, maar een groot deel van de Kamer had wel graag gezien dat hij zich ermee had bemoeid om in ieder geval de overdracht van patiënten te vergemakkelijken.
De Kamer dient opnieuw een reeks vragen in, die de minister voor het eind van de week moet beantwoorden. Volgende week of uiterlijk een week later volgt weer een debat.