Imposante luchten boven Nederland
Zware onweersbuien die van zuidwest naar noordoost over Nederland trokken, hebben zaterdagmiddag en -avond op veel plaatsen tot grote overlast geleid. De luchten die boven vrijwel heel Nederland te zien waren, waren ongewoon.
Voordat het noodweer losbarstte, was eindelijk de zomer weer terug. Toen zaterdagmorgen de zon doorbrak, schoten de temperaturen omhoog. In de eerste helft van de middag werden vrijwel overal al temperaturen tussen de 27 en de 30 graden gemeten. De hoogste waarden, iets meer dan 30 graden, werden uit de omgeving van Eindhoven gemeld. Maar ook in het westen en het noordwesten van Nederland steeg het kwik, dicht bij de kust, op een aantal plaatsen tot bijna 30 graden.
Toch was van meet af aan al duidelijk dat die warmte niet zonder gevolgen zou blijven. Al enige dagen gaven de modellen aan dat de lucht zaterdag erg onstabiel zou zijn. Er was in de atmosfeer veel vocht en op grotere hoogte waaide het hard. Daarbij zou, door de combinatie van de hoge temperaturen en de hoge luchtvochtigheid, voor de vorming van buien zo veel energie beschikbaar zijn dat het alleen maar zware buien konden worden. De straffe wind, hoog in de atmosfeer, maakte dat de kans groot was dat de buien, als ze eenmaal zouden ontstaan, zich in lijnen zouden groeperen.
Een eerste actieve bui ontstond ’s middags rond halfdrie in het zuiden van Limburg. Deze bui maakte deel uit van een complex dat aan de andere kant van de grens al enige tijd boven Duitsland actief was. De Limburgse bui en de buien in zijn omgeving groepeerden zich in een lijn en die begon naar het noorden te trekken. Al snel was er hagel en heftig onweer. De lijn passeerde echter met een tamelijk hoog tempo en leverde daardoor nog niet al te veel overlast op.
Rond halfvijf ’s middags bereikte een tweede buienlijn het zuidwesten van het land. Deze lijn was een stuk langgerekter., en had bovendien een iets andere trekrichting. Trokken de buien in het oosten echt van zuid naar noord, de buienlijn die in het zuidwesten binnenkwam, had een noordoostelijke koers. En omdat het om een langgerekte lijn ging die bovendien boven België snel aangroeide en samenging met een andere buienlijn boven het noordoosten van Frankrijk, werd al snel duidelijk dat heel Nederland ermee te maken zou krijgen. De berichten uit de delen van Zeeland en België die al met de buienlijn te maken hadden gehad, logen er niet om. Vanuit Brugge kwamen meldingen van zware hagel, Zeeland volgde kort daarna met omgewaaide bomen, losgeslagen boten en grote problemen op de weg. Ook werden bizarre wolkenformaties gemeld, voor het buiencomplex uit. Zowel rolwolken als shelfclouds waren op veel plaatsen te zien.
Rond zeven uur ’s avonds, op het moment dat de radarbeelden een (onterechte) afname van de activiteit van het buiencomplex lieten zien, bereikte de voorzijde van de buienlijn Wageningen. Net als in de rest van Nederland werd eerst een indrukwekkende shelfcloud zichtbaar, die in hoog tempo vanuit het zuidwesten naderde. De wolkenformatie viel misschien nog het best te beschrijven als een imposante stapel van pannenkoekvormige wolkenlagen, aan de onderzijde gitzwart maar met een helwitte kraag die als een soort halve boog voor het geheel uit snelde.
Eerst viel het met de wind nog mee, maar in de lucht kolkte het in de naderende wolkenmassa. Vervolgens werd in de verte het geluid van de naderende windstoten hoorbaar en voordat iedereen er erg in had, barstte het noodweer los. Hoewel de wolken achter de zogeheten ”shelfcloud” eerst blauwachtige en groenige tinten hadden, werd het uiteindelijk heel donker. Tijdens de buien viel op de meeste plaatsen tussen de 15 en de 25 millimeter neerslag, met uitschieters tot boven de 40 millimeter.
De indrukwekkende wolkenpartijen die aan de voorzijde van de buien zichtbaar waren, ontwikkelen zich altijd op de plaats waar de warme lucht, die dient als energiebron voor de bui, aan de voorzijde de buienwolk wordt ingezogen, en de koude lucht (die met de neerslag in de bui mee het aardoppervlak bereikt en vandaar naar de voorzijde van de bui wordt gestuwd) elkaar tegenkomen. Op dat grensvlak ontstaat een dunne, vaak helwit oplichtende wolkenlaag die aan zijn warme kant (aan de voorzijde dus) omhoog de buienwolk in wordt getrokken en aan zijn koude kant de bui wordt uitgeduwd. Vaak maakt de wolk hierdoor een schuine helling richting de wolk. En tegelijkertijd zijn in die wolk, door de tegengestelde windrichtingen die er vat op hebben, allerlei turbulente bewegingen zichtbaar. Dit type wolk wordt een shelfcloud genoemd zolang hij aan de buienwolk vast zit.
Soms is de uitstroom vanuit de bui zo sterk dat de shelfcloud losraakt van de buienwolk en er dan vooruit gaat snellen. Op dat moment ontstaat een wolkenrol die naar achter rolt, terwijl hij voorwaarts beweegt. Dit type wolk wordt rolwolk genoemd (zie foto op voorpagina). Beide typen zijn afgelopen zaterdag in Nederland te zien geweest. Het leverde spectaculaire beelden op.