Overheid moet goede voorbeeld geven en cash accepteren
Klein bedrag, pinnen mag. Pinnen, ja graag. De consument is jarenlang gestimuleerd elektronisch te betalen. Met succes: inmiddels wordt bij 61 procent van de aankopen aan de kassa met de pinpas betaald. De Nederlandsche Bank (DNB) maakt zich terecht zorgen. Veel mensen hebben immers moeite met pinnen: een deel van de ouderen, visueel gehandicapten en een deel van de laaggeletterden. Voor hen moet er de mogelijkheid blijven contant te betalen. Gemeenten moeten daarin het goede voorbeeld geven.
Verliep vier jaar geleden nog zes op de tien betalingen contant, inmiddels is dat gedaald naar minder dan 40 procent, zo bleek maandag uit cijfers van DNB en Betaalvereniging Nederland. Mede dankzij de komst van contactloze bankpassen is de opmars van pinbetalingen de afgelopen jaren versneld. De kans is groot dat het aandeel pinbetalingen toeneemt naar 80 tot 85 procent, schat DNB in.
En dat biedt veel voordelen. Meer pinnen leidt tot minder contant geld in de kassa. Pinnen is goedkoper dan contant betalen. Er is minder kans op vals geld. En –om niet meer te noemen– de doorstroming aan de kassa verloopt sneller.
Maar er is ook een keerzijde. Coen Vermeulen, directeur cash van DNB, legde maandag terecht de vinger bij het gevaar van pinstoringen en hackers. Cashloos maakt kwetsbaar, zo waarschuwde hij.
Daar komt bij dat voor kwetsbare groepen pinnen niet zo gemakkelijk is als het lijkt. Stichting Lezen en Schrijven deelde daar maandag haar zorgen over. In Nederland hebben 2,5 miljoen volwassenen moeite met lezen en schrijven. Voor een deel van hen is pinnen en internetbankieren ingewikkeld. Door contant te betalen, houden ze beter zicht op hun persoonlijke financiën.
Voor hen moet er in winkels, bij pompstations en bij gemeentelijke instanties de mogelijkheid blijven om contant te betalen. En dat is helemaal niet vanzelfsprekend: een groeiend aantal gemeenten accepteert alleen pin als burgers voor een paspoort of rijbewijs aan de balie staan; sommige winkelketens experimenteren met vestigingen waar contant betalen niet meer mogelijk is.
DNB deed een goede suggestie: detailhandel, banken en overheid moeten afspraken maken die garanderen dat er overal in Nederland met cash betaald kan blijven worden. In polderland Nederland moet dat toch niet te veel gevraagd zijn? Desnoods moet de overheid regels stellen en zo het voorbeeld van Denemarken volgen, waar een wet van kracht is die het ondernemers verplicht contant geld te accepteren.
Zolang de afspraken niet bestaan, moeten overheden het goede voorbeeld geven: elke burger –oud en jong, visueel gehandicapt en ziend, geletterd en ongeletterd– moet aan de balie burgerzaken contant kunnen afrekenen. Kwetsbare groepen mogen niet de dupe worden van technologische ontwikkelingen.