„Hereniging Insiya met vader was legitiem”
Erik S., een van de centrale verdachten in de zaak rond de ontvoering van Insiya Hemani, heeft maandag voor de rechtbank volgehouden dat hij dacht dat hij zich met een legitiem project bezighield. Het doel van dat project was de hereniging van het destijds tweejarige meisje met haar vader. Volgens S. stond de vader in zijn recht. „Ik was ervan overtuigd dat ik met een goed project bezig was.”
S. baseerde zich naar eigen zeggen op juridische documenten uit India. Hij had destijds een beginnend zakelijk contact met Insiya’s vader. Na verloop van tijd liet hij zich inschakelen voor het ‘herenigingsproject’. Een deel van zijn motivatie Insiya’s vader hierbij te helpen kwam voort uit het feit dat hij zelf een tweejarige dochter heeft verloren, verklaarde hij. „Ik wist wat hij voelde.”
S. wees van de hand dat hij de belangrijkste schakel was tussen de groep van zes verdachten en de opdrachtgevende vader, Shehzad H., zoals het Openbaar Ministerie (OM) stelt. „Ik bestudeerde documenten en regelde de observatie”, aldus de voormalig politieman. Dat er desnoods geweld zou worden gebruikt, zegt hij niet te hebben geweten. Ook zijn 26-jarige dochter staat voor de ontvoering terecht. S. zei het vreselijk te vinden dat hij haar heeft „meegesleurd”.
Insiya werd op 29 september 2016 met geweld uit het huis van haar oma in Amsterdam weggehaald en vervolgens aan haar vader overgedragen. Hij nam het kind mee naar India, waar het nog steeds is. De vader geldt voor justitie in Nederland als verdachte, maar India weigert hem uit te leveren. De Amsterdamse rechtbank heeft de zaak tegen de zes verdachten aangehouden tot volgend jaar mei, om in de tussentijd een laatste poging te ondernemen Shehzad H. in elk geval als getuige te horen. De verdachten zijn eerder al voorlopig op vrije voeten gesteld.