Column: Schone kleren
Even schone kleren aantrekken... Maar hoe schoon zijn die kleren eigenlijk? Volgens een artikel in Wageningen World (nummer 3 van dit jaar), uitgegeven door Wageningen University and Research (WUR), is de kledingindustrie na de olie-industrie het meest vervuilend. De productie van katoen vergt grote hoeveelheden schoon water en bij het verbouwen ervan worden pesticiden en kunstmest gebruikt.
Wie wil zien, en vooral ruiken, hoe smerig de productie van leer is, moet maar eens gaan kijken in Noord-Afrika. Ik was eens in de Marokkaanse stad Marrakech, waar een apart stuk van de soek is afgezonderd voor dat doel. De stank is buiten dat stadsdeel te ruiken.
Daar komt nog bij dat de verkoop van kleding snel toeneemt, omdat we steeds sneller volgens de nieuwste mode gekleed willen gaan. Geschat wordt dat de totale wereldwijde verkoop van kledingstukken tussen 2000 en 2015 is gestegen van 50 miljard tot 100 miljard stuks. En om wat dichter bij huis te blijven: een gemiddelde Nederlandse garderobe omvat zo’n 173 kledingstukken, waarvan er een stuk of 50 niet langer dan een jaar gedragen worden. Meer dan 70 procent van de afgedankte kleding wordt niet gerecycled of hergebruikt, maar verdwijnt gewoon in de afvalverbranding of op de vuilnisbelt. Dat staat ons niet mooi.
Wat is eraan te doen? Hier komt onze menselijke creativiteit om de hoek. Wie zou gedacht hebben dat je kleding ook kunt maken uit fruitafval en schimmels (paddenstoelen)? Dat het kan, en dat het er ook nog prachtig uit kan zien, tonen meer dan tachtig masterstudenten van de WUR in een tentoonstelling die deze maand nog te zien is in Wageningen. Een jurk van sinaasappelschillen en een sandaal met riempjes van schimmeldraden, het is allemaal mogelijk en ook nog biologisch afbreekbaar. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het nog wel een hele stap is voordat dit allemaal in massa geproduceerd kan worden. Maar er wordt onderzoek gedaan en de studenten lopen bij de tentoonstelling in laboratoriumjassen rond om over dat onderzoek te vertellen.
Er spelen op dit vlak zeker ook belemmerende factoren bij de consument. Ik zie er ten minste twee. In de eerste plaats heeft het dragen van een jurk van schimmel net zoiets als het eten van gebakken sprinkhanen: hoezeer je ook kunt laten zien dat het verantwoord is, je griezelt al bij de gedachte. Hoe onterecht dat is weten wij Bijbellezers, als het gaat om de sprinkhaan op het menu, natuurlijk van Johannes de Doper. Evenzo is het aantrekken van die milieuvriendelijke jurk gewoon een kwestie van wennen. Maar zijn wij bereid om die stap te zetten?
Het tweede probleem dat ik zie, is dat het voor ons als verwende consumenten ontzettend moeilijk is om een stapje terug te doen. Als wij niet zo modeverwend zouden zijn, zouden we die 100 miljard kledingstukken per jaar gemakkelijk weer kunnen terugbrengen tot de 50 miljard van vroeger. Maar omdat dit concreet betekent dat ik geen 173 kledingstukken meer in de kledingkast zal hebben en mijn kleren een tweede seizoen zal moeten dragen, kost het heel wat kruim om dat offer te brengen.
Gelukkig levert de inzet van menselijke creativiteit –een grote gave van God die Hij ons na de zondeval nog gelaten heeft– wel mogelijkheden, en wellicht wordt daardoor op den duur de drempel lager. Een Nederlands modehuis maakt een serie kledingstukken uit onverkochte partijen van de webwinkel Zalando. Een producent van jeans introduceerde een milieuvriendelijker manier om kleding te verven. Tegelijk zitten er ook haken en ogen aan recycling. Katoen wordt zelden in zuivere vorm voor kleding gebruikt, maar vrijwel altijd in combinatie met de kunststoffen polyester en polyamide. Die moeten eerst weer van het katoen gescheiden worden voordat het herbruikbaar is. Maar waar een wil is, is een weg, dat blijkt wel uit de Wageningse tentoonstelling.
Ook hier zouden christenen weer het voorbeeld kunnen geven. Niet dat wij ons per se hoeven te onderscheiden door altijd volgens de laatste uitverkoop gekleed te gaan, maar wel door verantwoord gebruik van de kleding die we hebben. Het is tenslotte allemaal in bruikleen ons toevertrouwd door onze Schepper. En voor wie Hij ook de Verlosser is, moet het helemaal een liefdeskwestie zijn om goed te zorgen voor Zijn mooie schepping. Hij was de Eerste Die de mens kleding gaf. Mag Hij dan ook van ons vragen om de laatsten te zijn die met een verwende modehouding Zijn prachtige schepping vernielen? Laat ons sieraad maar vooral inwendig zijn.
Prof. dr. Marc J. de Vries is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft. Reageren? rubriekforum@refdag.nl