Antwerpen als klavecimbelstad
Rond het jaar 1663 schildert Johannes Vermeer ”De muziekles”. Het doek toont een fijnzinnige muzikale scène. De deur van de kamer staat op een kier. Zacht licht valt door de ramen, de ruimte is sober ingericht. Een zingende man wordt begeleid door een vrouw die op een klavierinstrument speelt, een zogeheten virginaal.
Ook de details van het virginaal trekken de aandacht. Op de voorzijde van de kast staan gestileerde dolfijnen, op het deksel in het Latijn de woorden: „Muziek, vriend bij blijdschap, medicijn bij verdriet.”
Tussen 1560 en 1660 is Antwerpen de onbetwiste hoofdstad van de klavecimbelbouw. Elk jaar verlaten honderden klavecimbels en virginalen de ateliers. Schilders als Vermeer, Jan Steen en Pieter de Hooch zetten de instrumenten op hun doeken. De échte exemplaren zijn uiterst zeldzaam. In totaal zijn er 130 bewaard gebleven. Met twaalf instrumenten heeft Museum Vleeshuis/Klank van de Stad in Antwerpen de op een na grootste collectie. Het gaat om vier klavecimbels, twee virginalen, een kindvirginaal van Ruckers-Couchet, een 17e-eeuwse ‘vervalsing’ naar Ruckers, en klavecimbels van Britsen, Dulcken, Bull en Van den Elsche.
Zes auteurs kijken in het boek ”Antwerpen klavecimbelstad” vanuit diverse perspectieven naar deze bouwers en hun leefwereld. Aan de orde komen de historische context van de klavecimbelbouw, de band met de schilderkunst en het onderzoek naar instrumenten en ornamenten. Klavecinist Korneel Bernolet en instrumentenbouwer Stijn Dekoninck schrijven over het contact met historische instrumenten. Het boek is prachtig geïllustreerd; je krijgt sponaan zin om de toetsen in te drukken.
Boekgegevens
Antwerpen klavecimbelstad, Timothy de Paepe; uitg. Museum Vleeshuis, Antwerpen, 2018; ISBN 9789085867647; 81 blz.; € 19,50.