„Uitlokking verdachte heikel punt”
Als het klopt dat politie en justitie een of twee infiltranten hebben ingezet om een vermeende terreurcel op te rollen, zal dat vrijwel zeker tot een „bijna klassiek verweer” van de advocaten van de verdachten leiden.
De advocaten zullen voor de rechter willen aantonen dat er sprake is geweest van „ongeoorloofde uitlokking.” Als de rechter dat met de advocaten eens is, heeft dat gevolgen voor het bewijs dat tegen de terreurcel is verzameld, zegt hoogleraar strafrecht en plaatsvervangend rechter Henny Sackers van de Radboud Universiteit (RU) in Nijmegen. „Uitlokking is altijd het heikele punt in dit soort zaken. Maar uitlokking bewijzen gaat zomaar niet. Dat beweegt zich rond een heel kritieke grens.”
Woensdag kwamen RTL en NRC naar buiten met „bronnen” rond het onderzoek. Volgens die bronnen zou een infiltrant maandenlang intensief contact hebben gehad met de zeven opgepakte verdachten. Het openbaar ministerie en de politie zijn ervan overtuigd dat de verdachten een terroristische aanslag wilden plegen op een groot evenement. Een infiltrant zou onklaar gemaakte vuurwapens hebben geleverd. Toen de verdachten drie weken geleden werden opgepakt, werden in een vakantiehuisje in Weert vijf handvuurwapens gevonden.
Het openbaar ministerie bevestigt dat tijdens het onderzoek naar de terreurcel door de inzet van „veel bijzondere opsporingsmiddelen een gedetailleerd zicht werd verkregen op de voorbereidingen van de verdachten.” Details over die bijzondere opsporingsmiddelen gaat het OM pas bekendmaken als de verdachten voor de rechter verschijnen. Begin volgend jaar is een eerste zitting gepland.
Sackers: „Tijdens de rechtszaak komt vast en zeker het zogenoemde Tallon-criterium op tafel. Dat criterium gaat over zuiverheid van handelen en schrijft voor dat een infiltrant een verdachte niet op een idee mag brengen dat hij voorheen niet had. Dus in dit geval: een infiltrant mag niet ongevraagd voor wapens hebben gezorgd. Als dat zou zijn gebeurd, kunnen de verdachten met succes betogen dat ze eerder helemaal niet van plan waren wapens te gebruiken. Ik denk overigens dat het OM in deze langdurige operatie wel heel zorgvuldig heeft gehandeld.”
Ook Renske van der Veer, directeur van het International Centre for Counter-Terrorism (ICCT) in Den Haag, denkt dat de infiltranten ver zijn gegaan in de zaak van de terreurcel. „Het leveren van onklaar gemaakte wapens is een interessante kwestie. Maar soms moet je het risico nemen. Het beeld dat ik heb, is dat het in deze zaak kennelijk echt nodig was.”
De advocaten van de opgepakte mannen kunnen en willen nog niets zeggen over infiltratie of geleverde wapens. Tot woensdag zaten hun cliënten in beperkingen, wat onder andere inhoudt dat ze niet mogen communiceren met de buitenwereld. Bart Nooitgedagt, een van de raadslieden, is boos op het OM, omdat via justitie wel details over de zaak naar buiten zijn gekomen terwijl de advocaten moesten zwijgen. „Bellen jullie de advocaten de volgende keer even voordat jullie de propagandamachine laten draaien?” twitterde hij toen hij deze week uit de media moest vernemen dat het voorarrest van de verdachten was verlengd.
„De houding van het OM in deze zaak is opmerkelijk”, vindt ook hoogleraar Sackers. Hij heeft net als Van der Veer de ervaring dat het OM gewoonlijk uitermate zwijgzaam is over dergelijke operaties. „Infiltratie is niet ongewoon”, zeggen beiden. Sackers: „Het gebeurt en het mag, onder strikte voorwaarden die bij wet zijn geregeld. Hoe vaak er precies infiltranten worden gebruikt, en of er op dit moment nog meer van zulke operaties zijn weten we niet, want het OM is daar uiterst terughoudend over. Om de operaties en de infiltranten niet in gevaar te brengen. Om gevaarlijke types niet te alarmeren. Als een infiltratie niet tot een rechtszaak leidt komen we er meestal helemaal niks van te weten. We weten dus ook niet hoe vaak we aan een groot gevaar zijn ontsnapt.”