Chinezen steeds rijker en steeds dikker
De tijden van voedseldistributie, rammelende magen en lange rijen voor lege winkels zijn in China ruimschoots voorbij. Supermarkten puilen tegenwoordig uit van de chips, crackers en instantnoedels in tal van smaken. Gezien het belang van voedsel in de Chinese cultuur -„Heb je al gegeten?” is een manier om iemand te groeten- mag het nauwelijks een wonder heten dat China kennismaakt met een van de bijverschijnselen van welvaart: overgewicht.
Jia Yihe, een stevige jongen van 23 en een van de miljoenen te dikke Chinezen, is door zijn familie naar een dieetkliniek in Sjanghai gestuurd. Ter verklaring haalt hij een oud gezegde aan: „Het was een kwestie van het vervullen van al mijn wensen.” Maar, geeft hij toe: „Het had ook te maken met McDonald’s en Kentucky Fried Chicken.”
Toen Jia begin jaren ’80 werd geboren, begon de welvaart in zijn land toe te nemen. Sindsdien is de jaarlijkse consumptie van vlees verdrievoudigd en neemt de gemiddelde Chinees twee keer zoveel suiker tot zich. De consumptie van eieren en drank is meer dan verzesvoudigd. Tien jaar geleden was een op de tien Chinezen te dik, inmiddels is dat volgens sommige studies bijna een op de drie. De ”spinnenman” -dik lijf, dunne armen en benen- is een vertrouwd verschijnsel.
McDonald’s en alles wat er op lijkt is een van de oorzaken, maar er zijn ook minder zichtbare oorzaken. „Je ziet in China dat zodra mensen een beetje meer geld te besteden hebben, ze al snel meer olie en vlees eten”, zegt Brian Halweil, een Amerikaanse wetenschapper die onderzoek doet naar de invloed van de globalisering van de voedselindustrie op de volksgezondheid. „In plaats van gestoomde rijst eten ze gebakken rijst. Dit soort kleine dieetveranderingen tikt aan.” Het effect wordt versterkt doordat steeds meer Chinezen zittend werk doen en ze ’s avonds steeds vaker op de bank voor de televisie zitten in plaats van een wandeling te maken.
Een jaar of tien geleden begon de Chinese overheid te investeren in de voedsel- en verpakkingsindustrie. Dat heeft zich terugbetaald: de variëteit aan Chinese voedselproducten is enorm toegenomen. Grote voedselbedrijven leveren aan almaar uitdijende supermarktketens. De kleine boeren die hun producten verhandelen op traditionele markten, verliezen steeds meer terrein.
Veel producten worden in licentie van westerse bedrijven geproduceerd in China, vaak met een extra dosis suiker - ook in snacks die geacht worden zout te zijn. Een willekeurige supermarkt van de keten Nonggongshang in Sjanghai heeft planken vol sober verpakt traditioneel voedsel, zoals gedroogde paddestoelen, vermicelli en zeewier. Maar de meeste gangpaden worden gedomineerd door het glinsterende rood, geel en blauw van snacks: van rijstcrackers van het merk Wang Wang tot chips van Lay’s.
„Koekjes en chips zijn de populairste producten die wij verkopen”, zegt Liang Jianfang, een manager van een andere supermarktketen, Hualian. Gezond is anders, geeft Liang toe, maar het is nu eenmaal wat de mensen willen. Al herinnert ze haar dochter er geregeld aan niet te veel gebakken kip te eten.
Tot niet al te lang geleden bestonden er geen supermarkten in China. Boodschappen doen betekende vooral lang in de rij staan. Olie, graan, suiker en andere basisproducten waren op de bon. Veel oudere Chinezen herinneren zich de laatste grote hongersnood: miljoenen mensen kwamen eind jaren ’50 om van de honger als gevolg van de Grote Sprong Voorwaarts, een grootschalige en hopeloos mislukte poging van de communistische leider Mao om de landbouw te hervormen.
Ondanks de fastfoodketens en de supermarkten komt honger nog steeds voor in China. De welvaart is geconcentreerd in de steden. Op het platteland, waar driekwart van alle Chinezen woont, is overgewicht een van de geringste problemen. Dagelijkse taken als het land bewerken, met de hand de was doen, water halen of groenten op de fiets naar de markt brengen geven de mensen geen kans om dik te worden.
Ook is er in sommige gebieden simpelweg te weinig te eten. Sterker nog, in de armste provincies in het westen heeft 40 procent van de kinderen groeistoornissen als gevolg van ondervoeding. Het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties hoopt zijn activiteiten in China volgend jaar te staken, maar of dat gaat lukken is nog de vraag. Voorlopig, zegt de arts en voedselexpert Ray Yin, „lijdt China zowel aan de ziektes van de overvloed als aan de ziektes van de armoede.”