Kritiek op begeleiding pleegouders van ontvoerde baby Hannah
Jeugdbescherming Brabant (JBB) en jeugdzorgaanbieder CJZ hebben onvoldoende gedaan bij de begeleiding van de pleegouders van baby Hannah die in februari door haar biologische ouders werd ontvoerd. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJV) hebben dat geschreven aan de toenmalige pleegouders van het meisje over onderzoek dat is gedaan naar de gebeurtenis.
De inspecties hebben zich volgens een brief verwonderd over sommige van het aanzienlijke aantal tekortkomingen. Zo moesten de pleegouders bijvoorbeeld zelf veiligheidsafspraken maken met de wijkagent. In beide betrokken organisaties waren er bovendien geen afspraken over de omgang met een geheime plaatsing zoals die van baby Hannah. Ook kreeg het onervaren pleeggezin een onervaren pleegzorgwerker. En risico’s werden door JBB en CJZ verschillend getaxeerd en er werd onderling niet overlegd.
De inspecties verwachten dat verbeteringen worden doorgevoerd. Volgend jaar moeten beide instanties laten weten of er resultaat is geboekt. JBB en CJZ laten de pleegouders bovendien weten dat er nog onafhankelijk vervolgonderzoek gaande is naar de periode na de ontvoering.
De biologische ouders van de baby namen haar op 26 februari op de parkeerplaats van een supermarkt in Eersel weg bij de pleegmoeder. De ontvoering kon dezelfde dag worden beëindigd omdat de ouders op een vakantiepark in Duitsland werden herkend. Voor ontvoering met geweld kregen vader Rowan S. en moeder Kim de L. vorige maand een celstraf opgelegd van een jaar waarvan vier maanden voorwaardelijk.