GBS voert gesprekken met Bunyanstichting
De Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) en de John Bunyanstichting voeren gesprekken met als doel dat de Bunyanstichting in de GBS wordt opgenomen.
Dat maakte ds. A. C. Rijken, voorzitter van de GBS, zaterdag in Barneveld bekend op de 53ste toogdag van de stichting. Ook wees ds. Rijken er op dat de GBS binnenkort een Bijbel gaat uitgeven waarin onderaan de bladzijden synoniemen staan voor verouderde woorden in de Bijbeltekst. Deze Bijbel wordt toegevoegd aan de overige GBS-Bijbeluitgaven.
De GBS-voorzitter sprak in zijn openingswoord over Zacharia 1. In het jaar 520 voor Christus verheft de profeet zijn stem in Jeruzalem. De Heere is vertoornd, want het volk wilde niet horen naar de stem van de profeten. „De mens wordt hier getekend in zijn diepe val in Adam”, zei de hersteld hervormde predikant uit Gameren. „Elk mens, zowel in de wereld als in de kerk, heeft ontdekkend licht nodig. Zacharia verheft zijn stem op de straten, opdat het volk zich zou verootmoedigen in zonde en schuld. Het is dat God in Zijn welbehagen Zich een volk verkoren heeft, anders zou er geen volk meer zijn. Zacharia roept uit: „Keert weder tot de Heere der heirscharen.” God eist, ook vandaag, waar Hij recht op heeft.”
Ds. K. Visser, christelijk gereformeerd predikant te Barendrecht, sprak in de plaats van ds. A. van Heteren, die verhinderd was. Ds. Visser sprak over Hooglied 1. „Hooglied beschrijft de hoogste liefde, de liefde tussen de Heere en Zijn volk, tussen Christus en Zijn bruidsgemeente. De bruid kent de Bruidegom, ze weet van Zijn liefde tot haar, en toch roept ze uit: „Zeg mij aan, Gij dien mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudde legeert in de middag.” Er is dus een hernieuwd gemis. De bruid staat naar gemeenschap en wil Hem weer ontmoeten. In haar nood vraagt ze waar Hij de kudde legert in de middag. Ze vraagt licht over haar weg en doet een beroep op Zijn liefde, opdat ze antwoord zou krijgen uit Zijn eigen mond.”
Het antwoord dat de bruid krijgt, is een lieflijke berisping: „Indien gij het niet weet….” Ze had het kunnen weten, maar blijkt toch onwetend te zijn. „Wat een wonder dat de Heere vanuit Zijn hoge hemel de gevallen zondaar weer ontdekkend onderwijs gaat geven: Ga uit, opnieuw, op de voetstappen der schapen.”
Ds. Visser zei dat een van de drijfveren van de GBS het verspreiden van de theologie van de kanttekeningen is. „Te midden van de verdeeldheid van de gereformeerde gezindte is het ons uitzien of we elkaar kunnen vinden in de theologie van de kanttekeningen. De kanttekeningen geven goede geestelijke leiding, ook in persoonlijke geestelijke vragen.”
Ds. K. van Olst, hersteld hervormd predikant uit Doornspijk, sprak over de kamerling uit Morenland (Handelingen 8). De kamerling was een mensenkind in nood, zei ds. Van Olst. „Het was een tobber die gevoeld heeft wat het zeggen wil om mens te zijn. Hoe was hij aan die wijsheid gekomen? Vanuit het eeuwig welbehagen had God gedachten des vredes over hem gehad. Het had God behaagd deze man op te zoeken. In die weg heeft de kamerling kennis gekregen aan de levende God en van de zwartheid van zijn eigen bestaan. Ook Moren worden aldaar in Sion geboren.”
De middagbijeenkomst werd geopend door ds. L. Blok, predikant van de gereformeerde gemeente in Gorinchem. Hij sprak over de parel van grote waarde (Matthéus 13). „Het gaat over een koopman die schone parels zoekt. Echte parels zijn kostbaarheden. De Heere Jezus bedoelt hier de schatten van het Koninkrijk der hemelen, die zijn meerder waard dan het fijnste goud op aard. Deze koopman is aan zijn gemis ontdekt en is door God zoekende gemaakt. Waar vind je zo’n parel? Op de markt. Op de markt van vrije genade. Zoekende mensen zijn verlegen gemaakt om de kracht van het Woord te ervaren. En wie op deze markt zoekt, mag ook wel eens wat vinden.”
Wat is hier de parel van grote waarde? „Wie geeft aan het Koninkrijk der hemelen de grootste glans? Hij, Die blank en rood is en de banier draagt boven tienduizend. Hij is de Gezant, de Uitlegger uit duizend. Hij is de Parel van grote waarde. Hij wordt op rechtmatige wijze gekocht, zonder prijs en zonder geld.”
Ds. J. A. Weststrate, predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te Elspeet, besloot de toogdag met een meditatie over Psalm 31. „David is in uiterste benauwdheid, naar ziel en naar lichaam. Er is strijd vanbuiten en nood vanbinnen. De kanttekening zegt dat de kracht uit zijn lichaam is. Hij is als een dode, een bedorven vat, een handjevol drek, vol van druk en benauwd van hart. Maar hij komt niet in zwarte wanhoop om, want het heeft de Heere behaagd om zijn oog te richten op de overste Leidsman en de Voleinder des geloofs. Daarom mag hij in deze Psalm zeggen: „Mijn tijden zijn in Uw hand.” Dat is het nochtans van het geloof. God zal hem soeverein in Zijn hand bewaren, zolang het Hem belieft.”