Herodianus over losbandige Romeinse keizers
De geschiedschrijver Herodianus zet de schijnwerper op een vergeten periode in de historie van het Romeinse Rijk. Hij vertelt een ontluisterend verhaal van corruptie, bedrog, moord en machtsmisbruik.
Wanneer het Romeinse Rijk in publicaties ter sprake komt, krijgen veelal figuren als Julius Caesar, Marcus Antonius en Cicero terecht veel aandacht als het gaat om de Late Republiek. Wat het Keizerrijk betreft staan Augustus, Nero, Titus, Trajanus en Hadrianus, keizers uit de eerste en de tweede eeuw, vaak in het middelpunt van de belangstelling. Ook de tweede helft van de derde en het begin van de vierde eeuw (een tijd van crisis, gevolgd door de regering van Constantijn de Grote) vormen materiaal waarover veel geschreven wordt. Het braakliggende terrein, de periode tussen 180 en 238, is onderwerp van Herodianus’ onlangs heruitgegeven geschiedwerk.
De titel van de vertaling, ”Donkere wolken boven Rome”, slaat de spijker op zijn kop. De beschreven jaren worden gekenmerkt door politieke instabiliteit en laten een aaneenschakeling zien van aardbevingen, epidemieën, plunderingen, moorden en leugens, maar het zou in de tweede helft van de derde eeuw nog erger worden. De donkere wolken bleken dus voorboden te zijn van nog meer onheil voor het Romeinse Rijk.
Het geschiedwerk van Herodianus, een Griekssprekende historicus van Syrische afkomst, is uniek te noemen, want het is de enige compleet overgeleverde contemporaine historische tekst over een niet oninteressante periode, waarover verder alleen bronnen uit later tijd beschikbaar zijn. Herodianus vertelt zijn verhaal als ooggetuige van de gebeurtenissen uit zijn tijd, waarin bijna alle machthebbers naar zijn zeggen slechts handelden uit eigenbelang. Een weinig verheffend verhaal.
Afslachten van dieren
Het boek begint met de dood van Marcus Aurelius, de keizer die als ideaal wordt voorgesteld. Na hem ging het steeds verder bergafwaarts. Marcus Aurelius –„zijn voorkeur ging uit naar evenwichtige en karaktervolle personen, want alleen geestelijke eigenschappen beschouwde hij als onvervreemdbaar bezit van de mens” en „voor zijn onderdanen toonde hij zich een begrijpend en minzaam vorst”– werd opgevolgd door zijn zoon Commodus. Zijn bewind werd gaandeweg steeds meer beïnvloed door louche figuren aan het hof, „die geluk afmeten naar de genoegens van de maag en de mogelijkheden voor perversiteiten.”
Commodus is voor Herodianus het prototype van de vorst die nergens voor terugdeinst. Zo organiseerde hij eens spelen in het amfitheater, waarin hijzelf wilde dieren eigenhandig doodde vanaf een cirkelvormig platform, op een verhoging om de dieren zonder gevaar voor eigen leven te kunnen bestoken met zijn speren. De toeschouwers (een propvol theater) werden getrakteerd op het afslachten van tot dan toe onbekende dieren uit India en Ethiopië. In 192 werd hij, na een mislukte poging tot vergiftiging, door middel van wurging vermoord.
Commodus’ opvolger Pertinax regeerde slechts drie maanden. Na zijn gewelddadige dood werd het keizerschap door de gardetroepen te koop aangeboden. Het leidde tot grote chaos. Het jaar 193 telde niet minder dan vijf keizers die elkaar op leven en dood bevochten. Uiteindelijk wist Septimius Severus zijn verschillende rivalen te verslaan, maar er brak allerminst een periode van rust aan. Severus had niet alleen zijn handen vol aan interne strubbelingen, hij organiseerde ook expedities tegen de Parthen in het oosten en de Britten in het westen.
Op dit punt aangekomen ziet Herodianus aanleiding om de „barbaarse” Britten te beschrijven als bruten die grotendeels naakt en rijkelijk getatoeëerd het strijdtoneel in het altijd vochtige Brittannië betreden: „hun enige wapens zijn een smal schild en een speer, en een zwaard dat aan hun naakte lijf hangt (…) door de dikke mist die uit de moerassen opstijgt is de lucht in Brittannië altijd betrokken.”
Schrikbewind
Na Severus’ dood bestegen zijn twee zoons, Caracalla en Geta, de troon. Ze konden elkaar niet luchten of zien en probeerden diverse keren elkaar te vergiftigen. Na een jaar samen te hebben geregeerd besloot Caracalla „een hachelijke wanhoopsdaad te begaan.” In aanwezigheid van hun moeder doorstak hij zijn broer Geta met het zwaard. Aan de gardetroepen „vertelde hij niet meteen wat er gebeurd was, maar bleef roepen dat hij was ontsnapt aan een gevaarlijke aanslag van een man die staatsvijand was en zijn persoonlijke vijand (hij bedoelde zijn broer) en dat hij met moeite in een hevig gevecht de vijanden had overmeesterd.” De gardesoldaten wisten maar al te goed wat er in werkelijkheid gebeurd was, maar zwichtten voor het aanbod van Caracalla de soldij van alle soldaten met 50 procent te verhogen, waarmee hij in één klap de staatskas leeg maakte.
Hierop volgde een schrikbewind dat zelfs voor Romeinse begrippen buitensporig was. Executies waren aan de orde van de dag en Caracalla presteerde het zelfs om een stad als Alexandrië compleet uit te moorden en slachtingen aan te richten in Mesopotamië. In 217 werd hij vermoord, terwijl hij zich aan de kant van de weg terugtrok, „om zich daar te ontdoen van wat er dwars zat.”
En zo gaat het nog bladzijden lang door, via Macrinus, Heliogabalus, Alexander, Maximinus, Pupienus en Balbinus, totdat de macht in handen valt van de piepjonge Gordianus III. Het is een ontluisterend verhaal van corruptie, bedrog, moord en machtsmisbruik.
De uitgever heeft ervoor gekozen de prachtige vertaling uit 1973 van de hand van M. F. A. Brok als uitgangspunt te nemen voor deze nieuwe editie. Er bestaan slechts twee eerdere vertalingen, een uit de 17e eeuw door Pieter Rabus, uitgegeven te Rotterdam in 1683, en een uit de 16e eeuw van de hand van de bekende humanist uit Gouda, Dirk Volkertszoon Coornhert. Voor onderhavige uitgave schreef Olivier Hekster, hoogleraar oude geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen, een geheel nieuwe inleiding en herzag hij het oorspronkelijke notenapparaat. Classicus en gerenommeerd vertaler Vincent Hunink, eveneens werkzaam aan de Radboud Universiteit, nam de volledige tekst van Brok ter hand en bracht talloze wijzigingen aan waar er sprake was van niet meer eigentijds taalgebruik.
Herodianus’ werk is het waard om bestudeerd te worden. Door deze uitgave krijgt het de aandacht die het verdient.
Boekgegevens
”Herodianus. Donkere wolken boven Rome. Het Romeinse rijk in de derde eeuw”, vert. M. F. A. Brok, herz. Vincent Hunink, ed. Olivier Hekster; uitg. Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 253 0799 8; 285 blz.; € 19,99.