Boijmans geeft openheid over oorlogsjaren
Museum Boijmans van Beuningen staat vanaf zaterdag stil bij zijn eigen verleden in de Tweede Wereldoorlog en de periode vlak daarna. Met de tentoonstelling ‘Boijmans in de oorlog. Kunst in de verwoeste stad’ en twee nieuwe publicaties wordt ingegaan op het reilen en zeilen van de kunstinstelling in de oorlogsjaren. Speciale aandacht gaat uit naar de rol van toenmalig directeur Dirk Hannema en de kring van verzamelaars en mecenassen.
Na het verwoestende bombardement dat de Maasstad trof in mei 1940 ontpopte Hannema zich als beschermer van het Rotterdamse erfgoed en zette hij zich in voor de eigentijdse kunst in de stad. Onder zijn leiding wist het museum in deze woelige periode toch talloze aanwinsten te verwerven en organiseerde hij een reeks van goed bezochte tentoonstellingen.
Hannema raakte echter in opspraak. Hij knoopte steeds nauwere banden aan met de Duitse bezetter. Na de oorlog werd hij vanwege collaboratie ontslagen en bracht hij een jaar lang door in een strafkamp.
„Hannema was Duits gezind”, zei directeur Sjarel Ex woensdag tijdens een persbijeenkomst, „Maar hij probeerde tegelijkertijd verzetsmensen vrij te krijgen en de boel bij elkaar te houden.”
Ex ging ook in op de rol van een van de naamgevers van het museum, de rijke havenbaron D.G. van Beuningen. Om kunst aan te kopen, verkocht Van Beuningen twee keer kunstwerken uit zijn eigen collectie aan Hitlers kunstinkoper Hans Posse. Hij was niet de enige. Tussen 1940 en 1945 is voor 60 miljoen gulden kunst verkocht aan de Duitsers.
Ondanks die transacties besloot de gemeenteraad van Rotterdam de naam Van Beuningen aan het museum te verbinden. „Ik sluit me aan bij dat besluit”, zegt Ex nu. „We laten het er maar bij.”
De tentoonstelling wordt begeleid door de studie ‘Omstreden verleden’ door Ariëtte Dekker waarin zij openheid geeft het over het museum in de Tweede Wereldoorlog. In de tentoonstelling is werk te zien van Rotterdamse kunstenaars, onder wie Dick Elffers, Kees Timmer, Herman Bieling, Henk Chabot en Wally Elenbaas.
Ook is er aandacht voor roofkunst, kunst die de Duitsers stalen uit de huizen van Joden. Via kunsthandels, veilingen of particulieren kwamen goederen soms in Nederlandse musea terecht, zonder dat ze het wisten.
De tentoonstelling duurt tot en met 27 januari.