Vijf miljoen tuinmeubelen per jaar
Vijf miljoen tuinmeubelen verlaten jaarlijks het bedrijf. Voor de productie ervan voeren de chemiereuzen 25.000 ton aan propyleenkorrels aan. Jardin is marktleider in Nederland en België en een van de belangrijkste leveranciers van kunststof tuinmeubelen in Duitsland, Engeland en Frankrijk.
Hoge stapels tuinmeubelen, verpakt in krimpfolie, wachten buiten op transport. Ze liggen opgeslagen naast de grote hallen van het bedrijf, gevestigd op een industrieterrein in het Brabantse Rijen. Stapelstoelen, verstelbare stoelen, ligstoelen, tafels en voetenbankjes.
Het hoogseizoen, dat loopt van januari tot en met juni, kan inmiddels als afgesloten worden beschouwd, maar dat maakt voor de productie niets uit. In de enorme hallen gaat die gewoon door. Met vijf ploegen worden dag en nacht, zeven dagen per week, de kunststof gebruiksvoorwerpen geproduceerd.
De stoelen worden vervaardigd door onder hoge druk kunststof in een matrijs te spuiten. Na een afkoelingsproces pakt een robot de stoel of tafel uit de geopende matrijs. Een relatief eenvoudige stapelstoel wordt in pakweg veertig seconden opgeleverd.
Lage marges en enorme omzetten, daar draait het om bij Jardin. „We zijn een volumegericht en -gestuurd bedrijf. De marges zijn klein en ons resultaat is afhankelijk van massaproductie”, zegt algemeen directeur Mark Kruitwagen. En het lukt hem, samen met 200 personeelsleden, „aardig” om die miljoenen spullen in Europa af te zetten. Het bedrijf is winstgevend, heeft een jaarlijkse omzet van 50 miljoen euro en verwacht de komende jaren een doorgaande „gecontroleerde” groei.
Jardin is sinds 1994 onderdeel van de Keter Group, een van origine Israëlisch bedrijf. Deze onderneming, met vestigingen in onder meer Israël, Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten, is in handen van een Joodse familie. In totaal werken bij een twintigtal vestigingen circa 2500 personeelsleden.
Voor de Europese markt worden in Rijen de tuinmeubelen vervaardigd. Andere productielijnen binnen het kunststofverwerkende bedrijf richten zich opbergsystemen voor de tuin, gereedschapskisten, badkamermeubels en huishoudelijke artikelen. Onderdeel van het Nederlandse Jardin is ook een bedrijf in Denemarken, dat zich voornamelijk op de Scandinavische markt richt en waar 75 mensen werkzaam zijn.
Kruitwagen: „De transportkosten zijn voor een branche als de onze hoog. Dat betekent dat de geografische cirkel voor de afzet beperkt is. Anderzijds beschermt je dat tegen de aanvoer van tuinmeubelen uit bijvoorbeeld het Verre Oosten. Gelukkig wel, want we hebben al concurrentie genoeg.”
Van de andere kant van de wereld worden de laatste jaren vooral tuinmeubelen van andere materialen aangevoerd. Te denken valt aan hout, aluminium, metaal en combinaties van aluminium en textileen. Ook dat drijft de concurrentie op. Jardin levert tuinmeubelen voor het lagere middensegment, dus hout is geen echte concurrent. „Maar van aluminium en metalen spullen kun je wel last hebben.”
De omzet van Jardin is de voorbije vijf jaar verdubbeld. Om een antwoord te kunnen geven op nieuwe ontwikkelingen in de markt wordt veel tijd en energie gestoken in productvernieuwing. „Wij zijn goed in kunststof en blijven trouw aan dat materiaal. We geloven er ook in. Het is niet duur en kan worden hergebruikt. Het is gemakkelijk in het onderhoud, het slijt niet en het is licht. Daarom blijft kunststof onze basis, maar we combineren die tegenwoordig ook met aluminium en andere materialen.”
Waren tuinmeubelen vroeger per definitie wit, de afgelopen jaren is het kleurenpallet uitgebreid met donkergroen en donkerblauw. Daarin ziet Kruitwagen eveneens een verdere ontwikkeling. „We leveren nu ook antracietgrijs. Gezien de opkomst van allerlei materialen in de tuin denk ik dat dit een nieuwe standaardkleur wordt.”
Jardin levert vooral aan grote ketens. Belangrijke klanten zijn onder meer Kwantum, Blokker, Leen Bakker en Makro. Mede als gevolg van deze massale afzet heeft het bedrijf in Nederland een leidende positie veroverd. „Ik weet zeker dat bij het horen van de naam Jardin er bij de meeste mensen wel een belletje gaat rinkelen”, glimlacht Kruitwagen.
Het komend halfjaar gaat de productie onafgebroken door. „Bepaalde afnemers krijgen in de loop van dit jaar al de bestellingen voor 2005, dat is best wel bijzonder. En de rest slaan we op. Hier in en bij ons bedrijf en in andere magazijnen.”
Is de afgelopen jaren al een reeks van automatiseringsprocessen het bedrijf binnengedrongen, Kruitwagen weet zeker dat dit zal doorgaan. „Om de toekomst in een duur land als Nederland te waarborgen, is dat onontkoombaar. Dan moet je de factor arbeid zo veel mogelijk terugdringen. Efficiency en automatisering, daar draait het om. Dat houdt nooit op.”