Voedselverspilling is een gevolg van slappe knieën
Welvaart is een zegen. Dat het rijke Westen daar bepaald niet goed mee weet om te gaan, bewijst het probleem van de voedselverspilling. Overdaad schaadt. De broekriem moet –en kan ook gemakkelijk– een gaatje strakker. Of twee.
Alleen al in de Nederlandse horeca wordt jaarlijks 55.000 ton voedsel in de afvalcontainer gegooid. Het is om buikpijn van te krijgen. Om daar een beetje een beeld bij te krijgen: het gaat dan om ruim 80 miljoen borden. Niet leeg, maar vol. Gevuld met het beste van het beste.
Natuur & Milieu wist dinsdag de schijnwerper weer even op voedselverspilling te richten. De milieuorganisatie had laten onderzoeken hoe het is gesteld met de acceptatie van zogenoemde doggybags. Daarin kunnen restaurantbezoekers overgebleven restjes van het diner meenemen naar huis.
Een prachtig initiatief, zou je zeggen. Toch groeit het aantal eetlustigen dat hier gebruik van maakt maar mondjesmaat. Bijna de helft van de respondenten geeft aan zich te schamen voor de vraag of ze hun etensresten mee kunnen krijgen. En dus gaat kostbaar voedsel –hupsakee– de vuilnisbak in. Hoezo gênant?
Eigenlijk zouden doggybags helemaal niet nodig hoeven zijn. Een bord eet je –heel ouderwets– gewoon leeg. En om daar een beetje aan tegemoet te komen, zouden porties veel vaker dan nu het geval is meer moeten worden afgestemd op de menselijke maat. Vol is vol, genoeg genoeg.
Maar daar wringt de schoen. Niet alleen in restaurants, maar ook in het leven van alledag. Een samenleving die niet weet wat schaarste is en waar lege schappen voorpaginanieuws zijn en de televisiejournaals halen, gaat weelde normaal vinden.
Het spreekwoord zegt dat het sterke benen zijn die de weelde kunnen dragen. De vraag dringt zich op of er niet eerder sprake is van slappe knieën. Het argument dat de voedselketen –met daarin onder meer landbouw, transport, retail en horeca– te groots en te ingewikkeld is om er als consument vat op te krijgen, is veel te gemakkelijk.
Verspilling wordt in de Bijbel niet voor niets zonde genoemd. Daarbij kan de hand al heel snel in eigen boezem: in Nederlandse huishoudens wordt per jaar gemiddeld per persoon 41 kilo eten weggegooid. Dat gebeurt dus gewoon achter de eigen voordeur.
De verspiller schaadt hiermee niet alleen zichzelf. Ook de hulpbehoevende medemens is de dupe van spilziek westers gedrag. Rentmeesterschap en rechtvaardigheid –ook al Bijbelse noties– gaan niet samen met ongebreideld consumeren.
De vraag is niet of het een paar onsjes minder kan. Het móét minder. Van meer discipline en van het zich wat vaker ontzeggen van genoegens waar hij recht op meent te hebben, wordt een mens niet minder, maar juist rijker. En anderen met hem.