Koninklijk Huis

Oranjes in Oudewater

Hoezeer stadhouder Frederik Hendrik lichamelijk en geestelijk ook aftakelde, hij bleef een vooraanstaande rol in het staatsbestel spelen. Dat blijkt uit geheime stukken die prof. dr. S. Groenveld in Duitsland terugvond.

L. Vogelaar
8 October 2018 11:38Gewijzigd op 16 November 2020 14:18

Groenveld was zaterdagmiddag een van de sprekers tijdens het symposium ”Opstand, Oranje, Oudewater. De Oranjes in de zestiende en zeventiende eeuw”. Dat zou in het stadhuis van Oudewater worden gehouden, maar de belangstelling was zo groot dat de organisatoren uitweken naar de Grote of St.-Michaëlskerk. Dat was nog een passender locatie ook: de kerk was er al toen de Tachtigjarige Oorlog uitbrak. Het stadhuis niet, en dat is later ook ingrijpend vernieuwd.

Die organisatoren, dat waren er wel drie: de Vereniging van Christen-Historici, de Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau en de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen. Een gemêleerd gezelschap vulde dan ook het historische kerkgebouw om vijf lezingen en een discussie over anderhalve eeuw Oranjehistorie aan te horen.

En dat dus in Oudewater, dat zijn keuze voor de Opstand in 1572 drie jaar later met een bloedbad moest bekopen: de Spanjaarden schoten een bres in de muur en moordden een deel van de bevolking uit. Nettie Stoppelenburg van het Utrechts Archief wijst achter zich: aan een balk in de kerk hangt een kogel die destijds in het bedehuis terechtkwam.

De moeder, broers en zus van Arminius –Oudewater is zijn geboortestad en wil een jaarlijkse Arminiuslezing gaan houden– behoorden tot de slachtoffers. Dat bijna niemand overleefde, is een fabel: er wisten veel inwoners te ontsnappen, en veertig jaar later waren 321 van hen nog in leven. Ze keerden in 1577 terug naar hun gedeeltelijk afgebrande stad. Ook de nonnen –het kleine Oudewater telde wel drie kloosters– kwamen terug. Twee van hen trouwden; één met een dominee.

Schuilplaats

Niet minder dan het gewone volk had de adel het zwaar te verduren in die tumultueuze tijd. Zoals uit het leven van Willem van Oranje zonneklaar blijkt. Historicus dr. R. P. de Graaf, die recent de biografie ”De prins. Willem van Oranje, 1533-1584” publiceerde, vertelt met vaart en verve hoe hij de stadhouder beter heeft leren kennen door het leven van Willems vriend en zwager Günther von Schwartzburg te bestuderen. „Ik heb veel bewondering voor Willem van Oranje. Te midden van alle tegenslagen hield hij vol.”

Niet dat de strijd onafgebroken duurde. Wat nauwelijks bekend is, is dat Willem zich in 1569 een seizoen verhuurde aan de Franse hugenoten. Van prins tot huurling. Zomaar een van de vele belangwekkende details die tijdens het symposium langskomen.

De Zwijger was ook niet in de Nederlanden toen Günther van Schwartzburg hem naar Thüringen haalde. Zoals keurvorst Frederik III –Frederik de Wijze– in 1521 de reformator Luther in Saksen een schuilplaats bood. De Graaf schildert Von Schwartzburg als een vlotte, hoffelijke edelman die als diplomaat in Wenen een belangrijke rol speelde in de internationale verhoudingen.

Geen straat

Ontdekkingen deed ook dr. Femke Deen toen ze het leven van Willems tweede echtgenote beschreef in ”Anna van Saksen. Verstoten bruid van Oranje”. Bijvoorbeeld dat Amsterdam naar diens andere drie vrouwen wel een straat vernoemd heeft, maar naar deze Anna niet. Tijdens een fietstocht in de omgeving van de Willem de Zwijgerlaan verwachtte Deen na de Louise de Colignystraat en de Charlotte de Bourbonstraat een zijstraat tegen te komen die naar Anna van Saksen was genoemd. De volgende afslag was echter de Anna van Burenstraat. Geen Anna van Saksenstraat, en dat besluit is in de jaren dertig van de vorige eeuw waarschijnlijk om morele redenen genomen.

Aanleiding voor een inventarisatie. Naar Louise blijken in Nederland 38 straten en 10 scholen te zijn vernoemd, naar Charlotte 35 straten en 1 school, naar Anna van Buren 43 straten en 1 school, naar Anna van Saksen slechts 25 straten en geen enkele school. In Amsterdam is de omissie goedgemaakt: in de Willem de Zwijgerlaan is nu een Anna van Saksenbrug. Onlosmakelijk aan elkaar verbonden.

Zo onlosmakelijk bleek hun huwelijksband niet. De vraag wie daarvan de schuldige was, is volgens Deen niet eenvoudig te beantwoorden. Zij heeft het beeld van Willems tweede vrouw –feestnummer, alcoholiste, overspeelster– bijgesteld: moeilijk was ze zeker, maar ook onafhankelijk en intelligent. Haar godsdienstige overtuiging zat dieper dan gedacht. Ze had bijvoorbeeld een duidelijke mening over Willems pogingen één protestantse beweging van luthersen en calvinisten te smeden: daarvan was ze niet gecharmeerd. En daarin was ze lang de enige niet.

In de beeldvorming was ze echter de kwaaie pier. „Nimmer verdient zij te midden van haar ongeluk medelijden”, sabelde historicus R. C. Bakhuizen van den Brink haar in 1853 neer. Tijd voor genuanceerdere beeldvorming, bepleit Deen.

Frederik Hendrik

Historisch onderzoek maakt dat beeld steeds completer, blijkt uit de inspanningen van prof. dr. S. Groenveld. De Wassenaarse emeritus hoogleraar heeft zijn sporen verdiend in de geschiedschrijving van de Nederlandse vrijheidsstrijd, waarvan dit jaar wordt herdacht dat die vierenhalve eeuw geleden losbarstte. Hij werkt nu aan een biografie over stadhouder Willem II.

Diens vader Frederik Hendrik liet de inhoud van zijn stadhouderschap door zijn secretaris Constantijn Huygens opschrijven, ten behoeve van zijn zoon. Tal van stukken die uit Huygens’ pen vloeiden, raakten aan het zwerven toen Willem II jong overleed. Groenveld vond ze in Duitsland terug, is ze nog volop aan het bestuderen, maar weet dit al wel: Frederik Hendrik was kort voordat hij in 1647 overleed nog volop actief; onder meer in een vergeefse belegering van Antwerpen.

Vredebrenger

Willem III, die zijn vader na een lang stadhouderloos tijdperk uiteindelijk toch mocht opvolgen, positioneerde zich graag als een vorst die vrede bracht, stelde dr. Paul Rem. Al ruim 25 jaar is hij conservator van Paleis Het Loo. Dat paleis ging een rol spelen in het beeld dat Willem III van zichzelf schiep.

Rem vertelt met vaart over ‘zijn’ paleis en diens evenknie, Versailles. Om vervolgens met plaatjes op ware grootte Het Loo met bijbehorende tuin tot de juiste proporties terug te brengen.

Beide vorstelijke verblijven, met hun barokke symmetrie, vertelden het verhaal van hun bewoner: de Oranjevorst en de Zonnekoning. Willem III liet Het Loo als jachthuis bouwen in een gebied waar niemand wilde wonen, waar niemand hem belemmerde in de jacht en waar een stenen muur de wolven uit zijn tuin moesten houden. Zoals hij te midden van Veluwse droogte een tuin wist te creëren, zo was hij een vorst die vrede bewerkstelligde. En de plannen daarvoor –zoals van zijn invasie in Engeland– dacht hij hier voor een deel uit. Terwijl Willem III al in de wieg in zijn privileges werd bedreigd, werd hij een man die zich voor bijzondere taken zag gesteld. En die ook uitvoerde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer